Canon van modern sociaal werk in Nederland

  1980 Softies & Geitenwollensokken  
cover hans achterhuis
sjakie uit flodder
Horen maatschappelijk werkenden aanvankelijk tot de betere standen van ons land, vanaf het einde van de jaren zeventig zakt hun maatschappelijk aanzien zienderogen. Door de economische crisis raakt de euforie van de jaren zestig en zeventig uitgewerkt en in de ontnuchtering worden – onder aanvoering van columnisten als Jan Blokker - welzijnswerkers mikpunt van hoon en spot. (‘Weet je hoe een welzijnswerker zelfmoord pleegt? Hij gooit zich in de groep.’)

Na publicatie van Hans Achterhuis De markt van welzijn en geluk (1980) neemt ook de intellectuele en ideologische steun snel af. Welzijnswerkers verliezen hun onschuld, want – aldus Achterhuis – het is niet de vraag die hun aanbod bepaalt, het is eerder andersom. Mensen worden van hen afhankelijk van gemaakt.

Het prototype van die voorstelling wordt eind jaren tachtig de hulpverlener Jacques (Sjakie) van Kooten in de films van de familie Flodder: een naïeve, in een Lelijk Eendje rondrijdende, sociaal werker die zich gemakkelijk een loer laat draaien.

Op de werkvloer bestaat hij niet meer, maar in de bioscopen en op de beeldbuis spreekt hij tot de collectieve verbeelding. De gevolgen zijn groot; het professionele zelfbewustzijn daalt zienderogen en welzijnswerkers trekken zich steeds verder terug van de frontlinies van de samenleving. Angstig als ze zijn om mensen van zich afhankelijk te maken, willen ze van hun hulpvragers eerst een bewijs van voldoende motivatie zien. In deze aangeslagen toestand vormen ze een makkelijke prooi voor voortdurende bezuinigingen.

Literatuur:

  • Hans Achterhuis, De markt van welzijn en geluk. Baarn 1980.
  • Jos van der Lans, e.a., Bemoeien werkt. Amsterdam 2003/2006. Zie deel I van het boek.
Links:

 
e-mail
homede canonverantwoordingwww.josvdlans.nl

De ontwikkeling van deze CANON wordt gesteund door:
TSS Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken
Fontsys Hogeschool Sociale Studies
Divosa
Verdiwel