JOS VAN DER LANS - WEBLOG / TWITTER

Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.

Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.

Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl

weblog - april 2014
Boekbespreking voor S+ RO


Stedelingen veranderen de stad. Over nieuwe collectieven, publiek domein en transitie Mariska van den Berg, Trancity*valiz, Amsterdam, 2013 Isbn 9789078088820, 195 pp, € 15,-

‘In de loop van 2011 doet zich in Nederland een ware hausse aan initiatieven voor waarmee stedelingen naar eigen inzicht invulling geven aan openbaar gebied in de stad.’ Zo luidt de eerste zin van Stedelingen veranderen de stad. Over nieuwe collectieven, publiek domein en transitie; een in het najaar van 2013 verschenen studie van Mariska van den Berg naar wat je de bottom-up beweging in Nederland zou kunnen noemen. Anderen noemen het de doe-democratie, burgerinitiatieven, burgerkracht, of sociaal doe-het-zelven – er is inmiddels een hele batterij woorden in omloop die ons duidelijk moeten maken dat er iets aan het veranderen is. Maar mijn oog bleef meteen haken bij de drie woorden: een ware hausse. Toegegeven, ikzelf gebruik vaak vergelijkbare uitdrukkingen om mijn lezers duidelijk te maken dat burgers in toenemende mate het heft in eigen hand nemen. Maar is dat eigenlijk wel zo? Is er ‘in toenemende mate’ iets aan de hand? Of willen we dat er iets gaat veranderen en passen we de woorden daarbij aan?

Enige twijfel lijkt op zijn plaats. Want de initiatieven die Mariska van den Berg ten bewijze van de hausse ten tonele roept, bevatten geen verrassingen. Wie het debat een beetje volgt, heeft ze allemaal al eens de revue zien passeren. Dus ja… een hausse? We zien misschien wel vooral wat we willen zien. De overheid vindt het prachtig omdat deze initiatieven laten zien dat de overheid niet alles hoeft te regelen, maar dat burgers het ook heel goed zelf kunnen doen – en vaak goedkoper ook. Mensen die zich ergeren aan de moerasachtige stroop waarin alles in Nederland vastloopt, verwelkomen deze initiatieven als een bevrijding van de bureaucratie en wederopstanding van de civil society. Anderen zien er vooral een kritiek in op de grootschaligheid van de dienstverlening in dit land waarin elke menselijke maat verloren is gegaan. Zo ontstaat een situatie waarin elk standvastig burgerinitiatief volop in de schijnwerpers wordt gezet om ons aller gelijk te bewijzen.

Maar laten we wel wezen: een paar zwaluwen maken nog geen zomer. Een serie geslaagde burgerinitiatieven maakt nog geen andere verzorgingsstaat en ook geen andere stad. Kortom, een relativering is op zijn plaats. En eigenlijk is dat ook het aardige van de studie van Mariska van den Berg. Ze slaagt er namelijk heel goed in om deze twee kanten met elkaar te verbinden. Ze is enthousiast en optimistisch, sterker: ze is zelf actief in een burgerinitiatief, maar tegelijkertijd zoekt ze naar de grenzen en problemen, waardoor ze oog houdt voor de dubbelzinnigheden die in deze tijden van bezuinigingen achter het warme onthaal van burgerinitiatieven schuilgaan.

De opzet van haar studie is eenvoudig. Ze heeft dertig initiatieven in binnen- en buitenland onder de loep genomen. Ze heeft de mensen gesproken die er achter zitten: wat drijft hen? Wat komen ze tegen? Hoe worden ze gefinancierd? Daarbij is ze op zoek gegaan naar projecten in de publieke ruimte, ‘van professionals, veelal kunstenaars, ontwerpers en sociale ondernemers’. Denk aan initiatieven als het aanleggen van een buurtmoestuin tot het bouwen van een paviljoen of acties waarmee mensen de publieke ruimte toe-eigenen en herinrichten. De vraag die zij zich stelt of deze vaak kleinschalige projecten een structurele rol kunnen vervullen bij het ontwikkelen van de stad. Anders gezegd: kan de stad van onderop, bottom-up, verder vormgegeven worden?

Dat zij die vraag uiteindelijk positief beantwoordt, zal niemand verbazen. Maar de meerwaarde van haar studie is dat ze duidelijk maakt waarom de stedelijke ontwikkeling vastgelopen is. Van den Berg leunt daarbij sterk op het gedachtegoed uit het essay The Right to the City van de Franse marxist en socioloog Henri Lefebvre uit 1968. Daarin analyseert hij de spanning tussen de exchange value (van het vastgoed) en de use value (van burgers) en neemt hij de stelling in dat een stad pas stad wordt als mensen deze ook daadwerkelijk kunnen bewonen, dat wil zeggen de stad eigen kunnen maken op hun eigen condities. De macht van het kapitaal (met haar blauwdrukken en megalomane masterplannen) heeft dat in toenemende mate onmogelijk gemaakt en wat er nu gebeurt is dat burgers de stad stukje bij beetje weer heroveren. Precies dat toe-eigenen is een centrale drijfveer van de door Van den Berg onderzochte initiatieven. Die laten zich niet door geld leiden, maar door waarden (ontmoeting, nut, uitwisseling, plezier, betrokkenheid).

Door te verwijzen naar Lefebvre laat Van den Berg meteen zien dat de ‘ware hausse’ aan initiatieven niet uit de lucht komt vallen. De strijd om het toe-eigenen van de ruimte is bepaald niet in 2011 uitgevonden. Sterker, die strijd is in zeker opzicht juist het kenmerk van steden, en van sociale bewegingen die daarbinnen acteren. De kraakbeweging deed niet veel anders. Wat de situatie nu anders maakt is dat de tegenbeweging, de initiatieven van burgers die zich door andere waarden dan geld laat leiden, uit de marginaliteit lijkt op te staan. Het alternatieve denken rukt op richting mainstream. De ruimtelijke ordenaars krabben achter hun oren, de overheid heroriënteert zich, de politiek omarmt de initiatiefnemers als nieuwe voorgangers. Er lijkt ineens echt iets te veranderen.
Of dat echt zo is, vraagt Van den Berg tenslotte aan vier deskundigen die zij in een interview in het laatste deel van het boek met haar bevindingen confronteert. Verreweg het interessantste interview is dat met Tine de Moor (foto hierboven), hoogleraar geschiedenis van collectieve acties in Utrecht. De Moor ziet een stille revolutie op gang komen waarin het collectieve hergewaardeerd wordt en het individualistische naar de achtergrond drukt. Dat vraagt om nieuwe instituties en nieuwe organisatievormen waarin burgers/stedelingen directe onderlinge solidariteit vorm kunnen geven. De burgerinitatieven laten zien dat de behoefte daaraan groot is. Maar zij zetten pas echt zoden aan de dijk als zij zich weten te institutionaliseren, als zij vaste voet aan de grond krijgen in de wijze waarop we de steden vormgeven en instituties herinrichten.

Zo ver is het nog lang niet. We staan pas aan het begin. Het is ook de vraag of de macht van het geld de stad zo maar prijs zal geven. De economische crisis heeft deze macht even van slag gebracht, maar als de economie zich herstelt, gaan vermoedelijk snel weer alle registers open. Of het gedachtegoed dat Mariska van den Berg in dit boek even gepassioneerd als intelligent heeft beschreven dan stand houdt, moeten we afwachten. Maar wie het boek gelezen heeft, kan zich wel beter op deze strijd voorbereiden.

Deze boekbespreking verscheen in S+RO Stedebouw en ruimtelijke ordening | 02 2014, pp. 52-53.
Ik sponsor afstudeerproject Shifano Cooman

Op 15 mei studeert Shifano Cooman, de partner van mijn oudste pleegdochter, af op en met een geweldige wereldmaaltijd. De opbrengst gaat naar een goed doel, waarover Shifano uit ervaring mee kan praten. Omdat ik erg trots ben op Shifano, sponsor ik deze afstudeeractie met tien kaarten. Maar nu zoek ik nog acht mee-eters, al dan niet uit de buurt van Rotterdam. De avond begint om zes uur in het restaurant van het Albeda-college, Rosestraat 1099, 3071 AL Rotterdam.  Wil je een unieke maaltijd verorberen, leuke mensen ontmoeten en alle smaken van de wereld leren kennen, stuur me dan zo snel mogelijk een mailtje. Jij eet mee, ik betaal (hoewel je natuurlijk altijd zelf wat mag doneren voor het goede doel). Laat het snel weten, want Shifano moet tijdig zijn inkopen kunnen doen. Hieronder nog wat informatie. Wil je meedoen/eten, mail dan snel naar: info@josvdlans.nl.

EINDELIJK: Tolhuistuin gaat (langzaam) open

Collectieve verantwoordelijkheid

Deze column verschijnt eind april in Aedes Magazine, nr. 4/2014.



Boter-op-het-hoofd
Begin jaren negentig was de Algemene Woningbouwvereniging (AWV) de grootste woningcorporatie van Amsterdam. De corporatie telde een kleine 20.000 woningen, bouwde keurige sociale huurwoningen en was zeer goed in renoveren. In een paar jaar tijd begon echter alles te veranderen. Corporaties moesten vernieuwend, ondernemend worden, investeren, risico’s nemen. Amsterdamse corporaties vielen in elkaars armen, fuseerden in rap tempo en begonnen groot te denken. Behalve de AWV, die van mening was dat ze vooral moest doen waar ze goed in was. Binnen vijf jaar was de AWV het lachertje van de Amsterdamse volkshuisvestingswereld. PvdA-wethouder Duco Stadig sprak openlijk van ‘een slapende reus’.

De AWV was niet de enige corporatie die opgejut werd om haar kapitaal te gelde te maken. Dat gebeurde begin deze eeuw bij veel meer woningcorporaties. Na de jaarlijkse controle van het Centraal Fonds Volkshuisvesting ontving menig corporatie een beoordelingsbrief waarin een te grote financiële passiviteit onomwonden werd gehekeld. Corporatiegeld moest rollen. Dat vond het Fonds, dat vond het ministerie, dat vonden de dames en heren aan het Binnenhof, dat vonden de wethouders, dat vond iedereen.

In de discussie over woningcorporaties moet het dus niet alleen gaan om een paar uit de hand gelopen schandalen; het gaat om een cultuur die met veel enthousiasme en hardnekkig gedram is aangejaagd door lokale en nationale politici, toezichthoudende organen en ambtelijke diensten van het ministerie van VROM. Zonder ook maar een moment de megalomane misgrepen van de Erik Staals en Hubert Molenkampen te willen vergoelijken, is het evident dat hier sprake is van een collectieve verantwoordelijkheid.
De vraag is of de parlementaire enquêtecommissie die in juni aan haar openbare verhoren gaat beginnen, ook deze kant van het verhaal in haar onderzoek gaat betrekken. Ik vrees van niet. Ik vrees dat Barbertje moet hangen. De tragiek daarvan is dat de ideale corporatie die uit deze onderzoeken tevoorschijn dreigt te komen en die minister Blok nu al wil doen herrijzen, als twee druppels water lijkt op die weigerachtige Amsterdamse reus AWV - een corporatie die zich als een schoenmaker bij zijn oude leest wilde houden. Dat corporaties in de tussenliggende jaren hele wijken hebben opgekrikt, diversiteit hebben gerealiseerd, maatschappelijk vastgoed hebben ontwikkeld, waardoor Nederlandse steden er behoorlijk goed bijliggen, dat lijkt er ineens niet meer toe te doen. Zo dreigt de parlementaire enquêtecommissie tot een boter-op-het-hoofd-show te verworden die er toe moet leiden dat de corporaties weer het hok in worden gestuurd, waar de politiek ze zelf uit heeft gejaagd.
Erg treurig, maar laten we hopen dat ik ongelijk heb.

Recensie DEcentraal in VNG-magazine

De sociale doe-het-zelfbeweging

Auteur: Peter de Goede – 18/04/2014

De verzorgingsstaat lokaliseert. In steden en dorpen wemelt het van burgerinitiatieven op het gebied van welzijn en zorg. Denk aan mensen die zelf de wijkbibliotheek gaan beheren en omtoveren in een levendige ontmoetingsplek. Of aan dorpsbewoners die in zorgcoöperaties de dagopvang en huishoudelijke hulp voor ouderen organiseren.
Kenmerkend voor al die initiatieven is dat burgers zich niet in de rol van consument laten dwingen, maar het heft in eigen hand nemen. Ze proberen zich te onttrekken aan de voogdij van de overheid en grote welzijns- en zorginstellingen. Het gaat om een mars uit de instituties.

Doe-democratie
Nico de Boer (onderzoeker en publicist over welzijnswerk en wijkgericht werken) en Jos van der Lans (cultuurpsycholoog en publicist over burgerschap en professionalisering) juichen de lokalisering van het sociale domein toe. De verzorgingsstaat is in hun ogen toe aan nieuwe verhoudingen tussen wat mensen zelf kunnen en doen (aangeduid als ‘burgerkracht’, ‘doe-democratie’ of ‘sociaal doe-het-zelven’) en de verantwoordelijkheid van professionele (quasi)overheidsinstellingen.
De ‘institutionele logica’ van de verzorgingsstaat staat haaks op de behoeften van geëmancipeerde inwoners die zelf controle willen houden over hun eigen leven. Zoals mensen steeds meer via stadslandbouw grip willen op de voedselvoorziening en via energiecoöperaties hun eigen energie kleinschalig en duurzaam willen opwekken, zo ontstaat er gaandeweg ook een sociale doe-het-zelfbeweging.           
De opkomende trend naar meer lokale zelfredzaamheid kan de laatste tijd op veel belangstelling rekenen. De Boer en Van der Lans zijn vooral geïnspireerd door Phillip Blond, de geestelijk vader van de ‘Big Society’ in het Verenigd Koninkrijk. Ze sluiten ook aan bij recent onderzoek van Manuel Castells die in de economische crisis de katalysator ziet van een heroplevende, informele (ruil)economie op lokaal niveau. Met instemming citeren de auteurs ook uit het nieuwe boek van Benjamin Barber (Als burgemeesters zouden regeren), voor wie de nationale staat heeft afgedaan. Laat de oplossing van grote maatschappelijke problemen over aan steden en burgemeesters!

Verzorgingsstaat
Het vrijwillig initiatief van burgers moet dus weer ‘eigenaar’ worden van de verzorgingsstaat, zoals het – historisch gezien – ook aan die verzorgingsstaat voorafging. Was de naoorlogse verzorgingsstaat dan een historische vergissing? Nee, zover gaan De Boer en Van der Lans zeker niet. Maar de ‘oude’ verzorgingsstaat met zijn nadruk op verzekerde, universele rechten en landelijke gelijkheid is te duur en moet meer ruimte scheppen voor burgerkracht (en daarmee ook voor lokaal maatwerk en variatie).
Daarom zijn de ingezette decentralisaties op het terrein van de (jeugd)zorg en de onderkant van de arbeidsmarkt volgens De Boer en Van der Lans in principe een goede zaak. Ze moeten wel veel verder gaan dan louter het verschuiven van middelen van Rijk naar gemeente. Van gemeenten wordt een paradigmashift gevraagd: ze moeten zich echt gaan voegen naar de doe-het-zelfinitiatieven (en niet omgekeerd).  

Haken en ogen
Toch gaan De Boer en Van der Lans wel wat gemakkelijk voorbij aan de haken en ogen die aan deze copernicaanse wending zijn verbonden. Leiden de decentralisaties wel echt tot het beoogde maatwerk of is dat door allerlei rijksvoorwaarden maar schijn? Zorgen gemeenschappelijke regelingen en gemeentelijke opschaling niet juist voor recentralisatie en een grotere afstand tot lokale burgerkracht? Veel burgerinitiatieven zijn bovendien niet ‘universeel’, maar gericht op een beperkte groep. Hoe te voorkomen dat mensen zonder netwerk buiten de boot vallen?
Daar komt bij dat het in het sociale domein veelal gaat om gevoelige, persoonlijke problematiek achter de voordeur en – soms letterlijk – dicht op de huid van mensen. Laboratoriumexperimenten met nieuwe vormen van ‘horizontale’ sociale solidariteit (tussen burgers) vragen dus om de nodige behoedzaamheid. Het pad van verzorgingsstaat naar verzorgingsstad is misschien wel smaller dan De Boer en Van der Lans denken.  

Peter de Goede is senior wetenschappelijk medewerker bij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.

DEcentraal. De stad als sociaal laboratorium, door Nico de Boer en Jos van der Lans, isbn 9789045026152, www.atlascontact.nl

Vindplaats: VNG Magazine 08, Special Informatieveiligheid, 18 april 2014, pag. 31

Vandaag met Buurtteams in Utrecht aan de slag
Hoe rijk zijn onze provincies?
Nog steeds enthousiasme over DEcentraal.
Bespreking DEcentraal op de site van Platform31
03 april 2014

Decentraal, de stad als sociaal laboratorium

 

Aan de vooravond van de gemeenteraadsverkiezingen verscheen het boek Decentraal, de stad als sociaal laboratorium van Nico de Boer en Jos van der Lans. Verkiezingen die volgens de auteurs een nieuw tijdperk hebben ingeluid voor de lokale politiek. Steden zijn namelijk sociale laboratoria aan het worden waar maatschappelijke veranderingen vaste vorm krijgen. Gemeenten moeten – uiteraard met hun burgers – een visie ontwikkelen en een ‘burgerkrachtagenda’ opstellen.

Reisgids
De Boer en Van der Lans nemen de lezer in het eerste deel van het boek in sneltreinvaart mee door de geschiedenis van het ontstaan van de verzorgingsstaat en de beweging ‘van staat naar stad’ die zich de afgelopen decennia aan het voltrekken is en met de drie megadecentralisaties dit jaar haar voorlopige hoogtepunt bereikt. Dat zou allemaal taaie kost kunnen zijn, maar dat is het niet. De auteurs nemen de lezer mee op een leerzame reis langs talloze wijk- en buurtinitiatieven in stad en regio die stuk voor stuk een bijdrage leveren aan de decentralisatieopgaven.
Alleen die reisgids maakt dit boek al een ‘must read’ voor iedereen die betrokken is bij het lokaal bestuur – en in het bijzonder voor de nieuwe gemeenteraadsleden. En niet alleen om zicht te krijgen op wat de ‘doe democratie’ of ‘participatiesamenleving’ nou eigenlijk precies is, maar juist ook omdat de betrokkenen aan het woord komen over de belemmeringen in regelgeving, ambtelijke bureaucratie of politieke onmacht die ze tegenkomen: ‘In Nederland is iets eenvoudigs organiseren zo ongeveer het moeilijkste wat er is’. Bestuurders, politici en ambtenaren zouden zich dan ook beter moeten realiseren dat het lokale niveau het brandpunt van tal van bewegingen is. Op sociaal, economisch, ecologisch terrein vormen ze het speelveld van innovaties en systeemvernieuwing.

Burgerkrachtagenda
Zijn de eerste zes hoofdstukken bewerkingen van eerdere publicaties van de auteurs in De Groene, het laatste hoofdstuk is dat niet. In dit hoofdstuk bieden De Boer en Van der Lans een perspectief naar de toekomst en de rol van de lokale overheid daarin. Die zou haar uiterste best moeten doen om enerzijds de schaarse collectieve middelen effectief en efficiënt in te zetten en anderzijds aan te sluiten op de rijkdom en de creativiteit van de burgerkracht. Gemeenten moeten – uiteraard met hun burgers – een visie ontwikkelen op de verdeling van die schaarste en het aansluiten bij de rijkdom. Daarmee kan een ‘burgerkrachtagenda’ worden opgesteld met richtinggevende uitspraken over zeven geschetste stappen – op weg naar de heruitvinding van de lokale democratie!

 

Meer informatie
Nico de Boer en Jos van der Lans, Decentraal, de stad als sociaal laboratorium, uitgeverij Atlas Contact, 2014.

Decentraal is een mooie aanvulling op de reeks van publicaties die de transformaties in de het sociale domein duiden. Platform31 selecteerde al eerder zes andere publicaties over dit onderwerp.

DEcentraal vindt zijn weg

 

Crowdbuilding
Over eigenaarschap gesproken
Een van mijn uitgangspunten in al mijn verhalen is dat we burgers weer eigenaar moeten maken van de publieke zaak. Dat is meer dan zelforganisatie, dat is het idee dat je niet overgeleverd ben aan de besluiten van onbekende anderen. Mooi voorbeeld vandaag in de Volkskrant over windmolens. Die krijg je werkelijk nergens geplaatst, tenzij je de omwonenden eigenaar maakt en laat delen in de opbrengsten.

Volkskrant - dorpsmolens
Recensie Sociaal doe-het-zelven in SOZIO

recensie sociaal doe-het-zelven

Klik op de afbeelding voor de recensie in pdf-format.

Recensie DEcentraal in WOONBONDIG

recensie DEcentraal


Meer weten? Of het boek bestellen? Klik hier

300 meter lange vrijheidsmaaltijd - Tolhuistuin
 

Uitnodiging: Vrijheidsmaaltijd aan het IJ

1000 Amsterdammers, 1000 gerechten, 1 hele lange tafel
Datum: 5 mei 2014
Plek: IJpromenade, van de Buiksloterwegveer naar het EYE Filmmuseum
Tijd: 17:00 uur – 21:00 uur
 
 
Op 5 mei vieren we in heel Nederland onze vrijheid. De grootste Vrijheidsmaaltijd van de stad organiseren we dit jaar aan de Noordelijke IJ-oever: duizend Amsterdammers, duizend gerechten en één hele lange eettafel. Alle deelnemers nemen iets lekkers mee en delen dat met hun tafelgenoten. Voor wie? Het is heel eenvoudig: je gerecht = je toegang! Iedereen kan zich aanmelden via: www.vrijheidsmaaltijdaanhetij.nl
 
Het wordt een iconisch beeld, een 300 meter lange eettafel aan de promenade langs het IJ.En als het donker valt straalt er een reusachtig V-teken vanuit de top van de Toren.
 
Stadsdichteres Anna Enquist opent het diner met een nieuw gedicht. Tijdens het eten horen we liedjes, verhalen en gedichten over de vrijheid, van o.a. Rajae al Mouhandiz, Babboo, José Montoya, Krijn Peter Hesselink, Cherif Zaouali, IBO, Funda Müjde, Sjaan Duinhoven, Quinsy Gario, Solid Ground Movement, Oukje den Hollander, 1000 kraanvolgels en gedichten o.l.v. Noorderparkkamer en als uitsmijter de Gallowstreet Brassband. Na afloop presenteren EYE, Tolhuistuin en A Lab speciale vrijheidsprogramma’s.
 
 
De Vrijheidsmaaltijd is een initiatief van het Amsterdams 4 en 5 mei comité en wordt georganiseerd door de Tolhuistuin in samenwerking met de naburige restaurants en culturele hotspots aan de Noordelijke IJ-oever: het EYE Filmmuseum, A Lab, Toren, A'DAM, café de Pont, het Tolhuis en wijkvereniging Overhoeks. Het wordt mede mogelijk gemaakt door o.a. Rabobank Amsterdam en Stadsdeel Amsterdam-Noord.
 
Meer info: www.vrijheidsmaaltijdaanhetij.nl
Facebook Vrijheidsmaaltijdaanhetij
 



 

LSA-film over bewonersbedrijven


Rotterdams debat over doe-het-zelf-maatschappij

Op de site www.socialevraagstukken.nl is een uitgbereid verlag verschenen van de discussie die Arminius/Studium Generale op woensdag 26 maart organiseerde over de Doe-het-zelf-maatschappij met Justus Uitermark (hoogleraar Samenlevingsopbouw), publicist Jos van der Lans, Joke van der Zwaard (Leeszaal Rotterdam) en Wikimedia-voorzitter Jan Bart de Vreede. Hieronder een fragment daaruit. Het hele verslag kan je hier lezen.

 "Cultuurpsycholoog en ‘sociaal doe-het-zelver’ Jos van der Lans ziet evenals Uitermark wel grote verschillen tussen de sociale beweging van de jaren ‘70 en de zelforganisaties van nu. ‘Het symbool van de krakersbeweging was een koevoet, een gereedschap waarmee ze zowel letterlijk als figuurlijk toegang forceerde. Thans, in antwoord op de crisis van het huidige systeem, zetten burgers zelf organisaties op om voorzieningen te bieden. Al die diverse, vooral lokale, initiatieven dagen het oude, niet meer functionerende systeem uit en geven een nieuwe richting aan. Maar dat doen ze wel op een andere manier dan de krakers vroeger.’

Uitermark wantrouwender dan Van der Lans

Uitermark mist in de analyse van Van der Lans aandacht voor andere tendensen die zich ook voordoen. ‘Mensen willen weliswaar meer vrijheid en zeggenschap, maar eisen tegelijkertijd dat de staat streng optreedt tegen wetsovertreders. De hang onder de bevolking naar regels en handhaving is de afgelopen decennia eerder groter dan kleiner geworden. En ik voorzie dat dat in de toekomst niet veel anders zal zijn. De grote, fundamentele breuk waarover jij spreekt Jos, zie ik eerlijk gezegd niet optreden. Er is veeleer sprake van een opportunistische omarming van burgerkracht.’

Jos van der Lans preciseert: ‘Ik heb het niet over een revolutionaire omwenteling waarbij alles in een klap anders wordt. De rol van de overheid verandert niet wezenlijk: ze blijft de bewaker van inclusiviteit en rechtsgelijkheid. Maar wat je nu wel ziet, is dat de kritiek op de bestaande instituties geleidelijk leidt tot een verandering in de omgangsvormen tussen burgers en grootschalige instellingen.’

Uitermark snapt de kritiek op grootschaligheid niet. ‘Op zich is er weinig mis met grootschaligheid; stel je voor dat je elke keer persoonlijk met een ambtenaar te doen krijgt als je iets van de overheid of een corporatie wilt. Maar de instituties zijn ontspoord op het moment dat managers in het spel kwamen. Jij, Jos, bestempelt de opkomst van burgerkracht als een reactie op die heel bepaalde grootschaligheid. Maar die grootschalige instituten die jij zo bekritiseert, staan wel vooraan in de rij om de burgerinitiatieven te omarmen. Nota bene de overheid heeft er zelfs beleid van gemaakt dat burgers zelfredzaam moeten zijn. Ik vertrouw die beweging niet, jij bent daar veel te naïef in. Grote instellingen moeten volgens mij vooral blijven doen waar ze goed in zijn: zorgen voor de basisvoorzieningen. Als ze zich gaan bemoeien met lokale burgerinitiatieven en burgerkracht dan zullen er perverse effecten optreden, zoals die nu al in de zorg te zien zijn.’

Uitermark, Van der Lans en De Vreede

Van der Lans vindt het wantrouwen van Uitermark niet terecht. ‘Wanneer de overheid zegt het burgerinitiatief meer te willen belonen en minder vanuit het beleid te willen denken, dan is dat toch niet iets om te wantrouwen? Daarmee zeg je in feite dat de overheid die radicale omslag niet kan maken. Dat is in strijd met de ervaringen van, jawel ook hier, de jaren ’70. Het stedenbouwkundige beleid om steden te vernieuwen door buurten plat te gooien, werd onder druk van bewoners in nauwe samenwerking met gemeenteambtenaren, omgezet in bouwen voor de buurt. Dat was toch geen foute gedachtegang? Dus waarom noem je de stimulans van burgerkracht door de overheid dan een opportunistische manier om de zaken geheel naar eigen hand te zetten? Dat is toch een poging om samen een nieuwe weg te vinden? Daarin een complot vermoeden, lijkt mij een tamelijk onhoudbaar standpunt.’

Uitermark: ‘Ik heb niet beweerd dat de overheid per definitie de grote boosdoener is, maar ik ben wel iets wantrouwender dan jij. Bouwen voor de buurt is ten slotte wel afgedwongen door de burger, tegen het bestaande beleid van de overheid in. En dat zie je nu veel minder: dat burgers zeggenschap afdwingen. Neem de grote decentralisaties die op stapel staan: je kunt toch niet volhouden dat dit het beleid dichter bij de burger brengt? Hij heeft er ook niet om gevraagd, het wordt gewoon over zijn hoofd uitgerold.’"

Anti-bureaucratie-actie bij @HANnl
Presentatie Canon Maatschappelijk Werk

Afscheidscollege

dr. Maarten van der Linde

Schatgraven in de geschiedenis van sociaal werk

Maarten van der Linde houdt op 16 mei zijn afscheidscollege als bijzonder lector Geschiedenis van sociaal werk bij Hogeschool Utrecht (HU).

 Maarten van der LindeVan der Linde was sinds 1971 docent en heeft sinds 1990 onderzoek verricht bij de Horst en de HU. De laatste twee jaar was hij bijzonder lector, met dank aan het Oranje Fonds. In zijn afscheidsrede blikt hij terug op deze periode waarin de tijdgeest opmerkelijke sprongen maakte. Maar hij kijkt ook vooruit, naar bijvoorbeeld een nieuw onderzoek over de broers Louis en Reinier Blankenberg. Zij legden eind 19e eeuw de basis van modern maatschappelijk werk.

De geschiedenis van het brede sociaal werk is toegankelijker geworden, vooral door de twaalf historisch-digitale schatkamers van www.canonsociaalwerk.eu. Van der Linde is mederedacteur van deze canons, en ter gelegenheid van zijn afscheid presenteert hij de proefversie van de nieuwe Canon Maatschappelijk Werk. Die overhandigt hij aan dr. Lies Schilder (directeur van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers) en dr. Lia van Doorn (lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening van de HU).

Programma

14.30 uur Ontvangst met koffie, thee 
15.00 uur Welkom
Door Anton Franken, lid van het College van Bestuur van Hogeschool Utrecht. 
15.10 uur Toespraak
Door Anneke Menger, voorzitter a.i. Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht. 
15.20 uur Afscheidscollege Maarten van der Linde 

15.50 uur Aanbieding Canon Maatschappelijk Werk 
15.55 uur Reactie 1
Van Lies Schilder (directeur Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers).
16.05 uur  Reactie 2
Van Lia van Doorn (lector Innovatieve Maatschappelijke Dienstverlening).
16.15 uur Afsluiting en receptie 

Aanmeldformulier

U kunt zich voor 6 mei aanmelden.

HET FUNDAMENT verspreidt zich razendsnel

Een wijkgerichte aanpak: HET FUNDAMNENT - een beschouwing die ik mocht schrijven in opdracht van het ministerie van BZK, verspreidt zich razendsnel over het internet. Altijd leuk om de statistieken daarvan te zien. De tekst is nog geen drie dagen geleden op het net gezet, twee tweetjes en een paar keer retweeten en de tekst is nu al bij zo'n kleine vierhonderd mensen op het beeldscherm verschenen. Hebt u hem nog niet in beeld gehad? Klik op de afbeelding en de teller zal ook uw click genadeloos registreren.
Verslag van bijeenkomst in Bunne -Drenthe

De burger aan zet!

 

Ideeën los krijgen, nadenken over de veranderingen in rollen, taken en verantwoordelijkheden van burgers, bedrijven en burgers. En vooral leren van elkaar. Op 24 maart organiseerde KNHM samen met de Brede Overleggroep Kleine Dorpen en Kernen in Drenthe en Stamm een debat over ‘dorpskracht’.

Voorzitter van KNHM Drenthe Tryntsje Slagman: “Het zou mooi zijn dat het nadenken hierover ons verder brengt in onze zoektocht naar grotere projecten op het gebied van leefbaarheid. Denk aan energiecoöperaties, Collectief Particulier Opdrachtgeverschap of zwembaden en dorpshuizen die draaiende worden gehouden door vrijwilligers. Ik weet zeker dat er hier onder de mensen voldoende ideeën zijn. Het is nu een kwestie om deze op de juiste plaats te laten landen.”

Wat Drentse gedeputeerde Rein Munniksma betreft een heel goed idee om dergelijke bijeenkomsten te houden. “Drenthe bruist van de ideeën om de leefbaarheid op het platteland te verbeteren. We zijn als provincie vorig jaar bedolven onder de aanvragen voor onze stimuleringsregeling vitaal platteland. Dat maakt voor mij duidelijk dat een vitaal platteland leeft onder de mensen. We konden echter lang niet alle aanvragen honoreren. Daarom ben ik ook zo blij met een avond als deze waar we het niet alleen gaan hebben over de ideeën en subsidies maar ook hoe je via crowd funding financiering kunt regelen als initiatiefnemers. Het wordt steeds duidelijker dat projecten voor de leefbaarheid alleen maar slagen als je het samen aanpakt en niet alleen afhankelijk bent van de overheid.”

Sociaal doe-het-zelven
En prikkelen tot nadenken is wel besteed aan cultuurpsycholoog Jos van der Lans. Hij nam de honderd aanwezigen in de zaal mee in een betoog waaruit bleek dat we in een bijzondere tijd leven. De samenleving gaat er de komende jaren heel anders uit zien: niet de overheid bepaalt wat er gebeurt, maar de burgers zelf. Burgers gaan zelf organiseren waar ze behoefte aan hebben, gaan zelf hun eigen relaties aanknopen waar ze behoefte aan hebben. “Mensen komen lokaal bij elkaar, zoeken de kleinschaligheid weer op, richten coöperaties op. Ik noem het een sociaal doe-het-zelven. Een interessant fenomeen waarbij het volgens mij niet moet gaan om de vraag wat de burger van de overheid aan taken kan overnemen maar om de vraag hoe instituties in onze maatschappij moeten functioneren. Er zal een andere verhouding moeten komen tussen professionals en vrijwilligers, de beslissingsbevoegdheid zal naar een wijk of dorp moeten gaan, inclusief de budgetten. Kortom, de logica van de korte lijnen.”

En natuurlijk heeft dit ook nadelen voor de burgers, meent van der Lans. Mensen zullen rechten gaan verliezen. Bijvoorbeeld het recht op ondersteuning en het recht op alle mogelijk zorg. Deels zullen mensen dat zelf moeten gaan regelen. En we moeten er voor zorgen dat alle mensen op zijn minst toegang hebben tot de noodzakelijke kennis om deze rollen te kunnen vervullen. En dat zal voor de een groep mensen gemakkelijker zijn dan voor de andere groep. Er zal dan ook een nieuw vertrouwen tot stand moeten komen tussen overheid en burgers zodat burgers zich niet gebruikt voelen door klusjes op te knappen voor de overheid waar ze zelf niet meer aan toekomt. Burgers zullen dan als het goed gaat het vertrouwen krijgen dat ze zelf zaken kunnen regelen: Burgerkracht”.


Verlengstuk van de gemeenteraad
Het verhaal van Jos van der Lans bleek inderdaad te inspireren om eens verder na te denken over wat actief burgerschap nu eigenlijk inhoudt. En waarom participatie nu zo belangrijk is. Of wat we er van vinden dat actief burgerschap bijna per definitie een ongelijkheid creëert in de samenleving. Aan de hand van stellingen werd duidelijk dat de aanwezigen vaak toch verschillend denken over deze onderwerpen. Bijvoorbeeld over hoe groot (of klein) de invloed van de overheid en het bedrijfsleven zou moeten zijn of in hoeverre een dorpsraad zich zou moeten bezig houden met actief burgerschap of dat een dorps- of wijkraad een soort verlengstuk is van de gemeenteraad.

Allemaal onderwerpen die uitgebreid aan bod kwamen tijdens de pauze waar de aanwezigen met elkaar verder mochten discussiëren of elkaar verder stimuleren in het nemen van nieuwe initiatieven. Want ook dat blijkt op zo’n avond maar weer des te sterker: als je met enthousiaste mensen bij elkaar bent, stimuleert dat de gedachtevorming en de verdere ontwikkeling van de eigen ideeën.

Only If I Own
En dat geldt ook voor de tweede presentatie van deze avond over crowdfunding. Sander Kooper vertelde hoe zijn bedrijf Green Spread en stichting Greencrowd via crowdfunding geld heeft opgehaald voor een aantal grootschalige zonne-energie-projecten. Burgers investeren in een project, worden eigenaar en krijgen een behoorlijk rendement op hun investering. Want, zo meent Kooper, voorheen hadden we met z’n allen last van het Not In My BackYard effect. Dat moeten zien om te draaien tot een Only If I Own-principe. Want burgers willen best veel, kunnen ook veel accepteren, maar dat zal vooral gemakkelijk gaan als ze ook echt eigenaar zijn van bijvoorbeeld een zonne-fabriek.

Of van een windmolen, zo vertelt Henk Vellinga uit Reduzum. Want daar staat al twintig jaar een dorpsmolen. Terwijl in de rest van het land mensen bijna per definitie protesteren tegen winmolens in hun buurt, kijken hier de mensen uit het dorp elke ochtend even hoe hun eigen molen weer gratis geld aan het verdienen is. En de verdiensten gebruikt het dorp al jaren voor het investeren in verdere energiebesparende maatregelen maar ook in het onderhoud van het dorpshuis. Het concept is zelfs zo aantrekkelijk dat de komende tijd nog eens tien dorpen aan de slag gaan met een dorpsmolen. “We hebben er goede hoop op dat de provincie het beleid dat windmolens alleen nog maar in grote clusters mogen staan verlaat en dit soort dorpsmolens gaat toestaan. Het laat maar weer eens zien dat de overheid langzamerhand gaat beseffen dat we in een ontwikkeling zitten die niet meer te stoppen is!”

Ervaringen uitwisselen
Tijdens de pauze en na afloop blijkt de waarde van de opzet van de avond. Er worden contacten gelegd, initiatieven doorverteld, ervaringen uitgewisseld. Op een wand in de zaal kunnen mensen elkaar bovendien nog eens weten te vinden via briefjes: mensen bieden hun kennis aan al dan niet in ruil voor vragen over bepaalde onderwerpen: hoe kan ik een dorpshuis rendabel krijgen, hoe pakken we het probleem van verkeersveiligheid aan. Maar ook: ‘ik heb ervaring met het opzetten van een zorgcoöperatie. Als je vragen hebt, bel me!’

De organisatoren nemen in ieder geval contact op met de mensen die vragen of antwoorden hebben gegeven op de briefjeswand. De organisaties zullen vervolgens proberen om vraag en aanbod bij elkaar te brengen en gesprekken te voeren met de belangstellenden. Wellicht dat daar uiteindelijk weer pareltjes aan projecten uit voort komen.

Klik hier voor de presentatie van Jos van der Lans
Klik hier voor de presentatie van Sander Kooper
Klik hier voor de presenatie van Henk Vellinga

Voor meer informatie over dit debat kunt u contact opnemen met Pieter Rozema, projectadviseur KNHM op telefoonnummer 06 27060742

HET FUNDAMENT verspreidt zich razendsnel
Boekje open over wijkgericht werken

Cover Een wijkgerichte aanpak: HET FUNDAMENT

De flaptekst:

Het stormt. Bezuinigingen, decentralisaties, burgerkracht, participatiesamenleving, eigen verantwoordelijkheid, thuiszorg, mantelzorg, sociale wijkteams, zelfredzaamheid, Participatiewet, sociaal doe-het-zelven, systeemwereld, transitie, AWBZ, leefwereld, vrijwilligerswerk, generalisten, jeugdzorg, WMO – de woorden dwarrelen als losse blaadjes over elkaar heen.
Weinig is zeker, alles lijkt ter discussie te staan. Toch is er een houvast. Ergens krijgen deze woorden vaste grond onder de voeten. Ergens moeten ze landen. Daarover gaat deze notitie. Over het speelveld van een snel veranderende verzorgingsstaat.
Over wijken en wijkgerichte werken.



Inhoudsopgave

1 De actualiteit van de wijkenaanpak
2 Van wijkgedachte tot wijkgericht werken - de geschiedenis
3 Werkt de wijkenaanpak? - valkuilen & resultaten
4 Wat werkt in de wijkenaanpak? Ingrediënten van succes
1. Integraal werken vraagt om een afgebakend gebied
2. Een preventieve aanpak vraagt om de organisatie van nabijheid
3. De wijkenaanpak maakt van burgers niet louter dragers van problemen, maar eigenaren van oplossingen; oftewel: eigenaarschap organiseert duurzame betrokkenheid
4. De wijkenaanpak leert dat het allereerst om mensenwerk gaat en niet om instituties: de triomf van best persons
5. De wijkenaanpak kan niet zonder groot draagvlak - succes vergt vitale coalities
6. De wijkenaanpak verdient zichzelf terug en draait om meerdere financieringsbronnen
5 De toekomst van het wijkgericht werken
Literatuur

---------------------------------------------------------------------------------------------------

Download hier de tekst van deze beschouwing in opdracht van het ministerie van BZK.



Kies een periode: april 2024
maart 2024
februari 2024
januari 2024
december 2023
november 2023
oktober 2023
september 2023
augustus 2023
juli 2023
juni 2023
mei 2023
april 2023
maart 2023
februari 2023
januari 2023
december 2022
november 2022
oktober 2022
september 2022
augustus 2022
juli 2022
juni 2022
mei 2022
april 2022
maart 2022
februari 2022
januari 2022
december 2021
november 2021
oktober 2021
september 2021
augustus 2021
juli 2021
juni 2021
mei 2021
april 2021
maart 2021
februari 2021
januari 2021
december 2020
november 2020
oktober 2020
september 2020
augustus 2020
juli 2020
juni 2020
mei 2020
april 2020
maart 2020
februari 2020
januari 2020
december 2019
november 2019
oktober 2019
september 2019
augustus 2019
juli 2019
juni 2019
mei 2019
april 2019
maart 2019
februari 2019
januari 2019
december 2018
november 2018
oktober 2018
september 2018
augustus 2018
juli 2018
juni 2018
mei 2018
april 2018
maart 2018
februari 2018
januari 2018
december 2017
november 2017
oktober 2017
september 2017
augustus 2017
juli 2017
juni 2017
mei 2017
april 2017
maart 2017
februari 2017
januari 2017
december 2016
november 2016
oktober 2016
september 2016
augustus 2016
juli 2016
juni 2016
mei 2016
april 2016
maart 2016
februari 2016
januari 2016
december 2015
november 2015
oktober 2015
september 2015
augustus 2015
juli 2015
juni 2015
mei 2015
april 2015
maart 2015
februari 2015
januari 2015
december 2014
november 2014
oktober 2014
september 2014
augustus 2014
juli 2014
juni 2014
mei 2014
april 2014
maart 2014
februari 2014
januari 2014
december 2013
november 2013
oktober 2013
september 2013
augustus 2013
juli 2013
juni 2013
mei 2013
april 2013
maart 2013
februari 2013
januari 2013
december 2012
november 2012
oktober 2012
september 2012
augustus 2012
juli 2012
juni 2012
mei 2012
april 2012
maart 2012
februari 2012
januari 2012
december 2011
november 2011
oktober 2011
september 2011
augustus 2011
juli 2011
juni 2011
mei 2011
april 2011
maart 2011
februari 2011
januari 2011
december 2010
november 2010
oktober 2010
september 2010
augustus 2010
juli 2010
juni 2010
mei 2010
april 2010
maart 2010
februari 2010
januari 2010
december 2009
november 2009
oktober 2009
september 2009
augustus 2009
juli 2009
juni 2009
mei 2009
april 2009
maart 2009
februari 2009
januari 2009
december 2008
november 2008
oktober 2008
september 2008
augustus 2008
juli 2008
juni 2008
mei 2008
april 2008
maart 2008
februari 2008
januari 2008
december 2007
november 2007
oktober 2007
september 2007
augustus 2007
juli 2007
juni 2007
mei 2007
april 2007
maart 2007
februari 2007
januari 2007
december 2006
november 2006
oktober 2006
september 2006
augustus 2006
juli 2006
juni 2006
mei 2006
april 2006
maart 2006
februari 2006
januari 2006
december 2005
november 2005
oktober 2005
september 2005
augustus 2005
juli 2005
juni 2005
mei 2005
april 2005
maart 2005
februari 2005
januari 2005
december 2004
november 2004
oktober 2004
september 2004
augustus 2004