jan 25
|
Eerste twee hoofdstukken af
In opdracht van woonstichting De Key heb ik het afgelopen half jaar gewerkt aan de geschiedenis van deze Amsterdamse woningcorporatie en haar voorgangers. Die geschiedenis begint in 1868 als een aantal door de Eerste Internationale geïnspireerde Amsterdammers het plan opvatten om in Amsterdam in Nederlandse afdeling op te richten. Arbeiders worden steeds zelfbewuster, links en rechts worden vakverenigingen opgericht, er wordt samengewerkt in coöperaties als het gaat om de inkoop van levensmiddelen en het gebruik van gereedschappen, dus de tijd lijkt rijp voor meer politieke stappen van de arbeidersklasse. Uiteindelijk besluiten de initiatiefnemers, drukker Ferdinand Vislaake, boekhandelaar Bons Boldingh en houtmolenzagerijknecht Klaas Ris om eerst een andere stap te zetten. Een stap die concreter was en die tegemoet kon komen aan een van de grootste problemen waar arbeiders mee kampten: de enorme woningnood.
Fredinand Vislaake had de contouren van dat plan al beschreven in het eerste nummer van het Amsterdamsch Volksblad dat in mei 1868 verscheen. De zomermaanden werden benut om het plan verder uit te werken en meer initiatiefnemers bijeen te krijgen en uiteindelijk riepen die Amsterdamse werklieden op om op 2 november 1868 in veilinglokaal De Zwaan aan de Nieuwendijk een Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen op te richten. 700 mensen kwamen op die vergadering af, 500 konden er in de zaal, en schreven zich deze avond in als lid.
Het plan was van een aantrekkelijke eenvoud. Elk lid betaalde elke week een dubbeltje, als er heel veel arbeiders lid zouden worden dan zou dat snel een redelijk kapitaal bijeenbrengen. De leden spaarden met hun dubbeltjes een aandeel van vijf gulden per jaar bij elkaar. Als er woningen gebouwd werden werden die vervolgens verloot onder de aandeelhouders. De gelukkige kon dan de woning betrekken, betaalde een gulden huur per week en kreeg vervolgens de mogelijkheid om in 20 jaar de woning geheel aftelossen, zodat deze ook echt zijn eigendom was. Door met de dubbeltjes een steeds groter fonds te vormen zou de Bouwmaatschappij dus door de jaren heen steeds meer leden/aandeelhouders kunnen bedienen door steeds meer te gaan bouwen. Dat was het plan en het leidde in Amsterdam tot de alom bekende dubbeltjespanden aan de Mauritskade en de Czaar Peterstraat. Toch is dat individuele eigendom er nooit echt van gekomen. Daarvoor ging er in de eerste jaren van de Bouwmaatschappij te veel mis.
Vandaag zijn de eerste twee hoofdstukken van mijn studie over de geschiedenis van De Key en haar voorgangers gepresenteerd op de Winteracademie van De Key, waar maar liefst zo’n 250 personeelsleden aanwezig waren. De hoofdstukken zijn ook digitaal beschikbaar gekomen op de website van De Key. Ze behandelen de eerste vijftig jaar van de Bouwmaatschappij. Een bijna paradoxale geschiedenis, omdat de verdeeldheid van de vereniging eigenlijk de basis legde voor de Woningwet uit 1901, waarin bewust werd gekozen om niet individueel woningbezit na te streven, maar vooral collectief bezit van door de staat gecontroleerde woningcorporaties te stimuleren. De eerste jaren van de Bouwmaatschappij fungeerde daarvoor als negatief referentiekader. Zo moest het dus niet. De dubbeltjesdroom van 500 arbeiders die op 2 november 1868 de Bouwmaatschappij tot Verkrijging van Eigen Woningen oprichten leiden zo indirect tot een beleid waarin Nederland de grootste sociale huursector van Europa ontwikkelde.
Je kunt de eerste twee hoofdstukken hier downloaden. De twee afbeeldingen hieronder geven door erop te klikken toegang tot de afzonderlijke hoofdstukken. De volgende hoofdstukken worden in de loop van 2018 gepresenteerd, en het complete boek zal op 2 november 2018, als De Key officieel 150 jaar oud is, voor geinteresseerden beschikbaar komen.

|