Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
Mijn hardloopvereniging ZOEV ('Zeeburg Oost En Verder', gekscherend door ons lopers ook wel 'Zonder Oefening Erg Vermoeiend' genoemd) bestaat deze maand vijf jaar. Neem een kijkje bij de leukste atletiekvereniging van de de stad. Klik op de foto hierboven.
apr16
Het publiek en de gebouwen (20)
77 78
Feitelijke gegevens: 77. 31 maart - Kwintes (instelling voor opvang, begeleiding en activering) - Symposium over regionale samenwerking, ter gelegenheid van het eerste lustrum - 3e bijeenkomst - in: Harmelen (bij Woerden) - lezing/presentatie - 120 mensen. 78. 13 april - Delfzijl - theater De Molenberg - EROPAF in Delfzijl - ochtend en middagsymposim - 2 presentaties - 275 mensen.
Hiermee is de serie 'Het publiek en de gebouwen', die in september 2010 is begonnen, voorlopig afgesloten. Tussen nu en 1 september trek ik mij terug om mij zoveel mogelijk op het schrijven te concentreren. Publieke optredens probeer ik in deze periode tot een absoluut minimum te beperken.
apr15
Oranjefonds Groeiporogramma
Vorige maand maakte ik mij in mijn column voor TSS zorgen over de vergrijzing van het revolutionaire welzijn-nieuwe-stijl-elan (zie weblog van 1 april). Ten onrechte, zo moest ik een paar dagen later concluderen nadat ik een dag had opgetrokken met de sociale ondernemers van het Groeiprogramma van het Oranjefonds.
Een nieuwe generatie
Nadat ik in zo’n 75 spreekbeurten een kleine 6000 mensen in het gezicht had mogen kijken, trok ik in de vorige aflevering van TSS – misschien enigszins vermoeid door al dat gepraat - de conclusie dat welzijn-nieuwe-stijl toch vooral gedragen wordt door mensen die over het algemeen ver boven de veertig zijn en de jaren des onderscheids al hebben bereikt. Keurige mensen, vastgeklonken aan de systemen die nu ingrijpend moeten veranderen. Kan dat wel? Is het niet teveel een wit-grijze revolutie, zo eindigde ik mijn verhaal.
De tekst lag nog niet bij de drukker of ik stapte tamelijk onverwacht een andere werkelijkheid binnen. Ineens zat ik in een kring van zo’n veertig jonge, dynamische sociale ondernemers die op alle mogelijke manieren, veelal als zzp’ers of in zzp-verband, aan de slag zijn op hetzelfde terrein waar doorgaans grote institutionele welzijnsaanbieders de dienst uitmaken. Een wereld van verschil. Want waar mijn gebruikelijke gehoor zich overal in het land de hersens pijnigt over hoe hun organisaties moeten worden omgeturnd in welzijn-nieuwe-stijl-instellingen, pionieren deze sociale ondernemers vol energie op die terreinen waar de grote instellingen in gebreken blijven. Ik trof deze jonge generatie in Driebergen, op het landgoed De Horst, waar ooit (eind jaren zestig, begin jaren zeventig) de revolutionaire garde van het welzijnswerk de sociale academie heeft doorlopen om daarna aan een geslaagde mars door de instituties te beginnen. Zij doorlopen het Groeiprogramma van het Oranjefonds. Met dit programma wil het fonds sociale ondernemers die lokaal succesvol zijn stimuleren om hun bedrijf verder te ontwikkelen en zo mogelijk zelfs nationaal op de kaart te zetten. Voor een periode van drie jaar ontvangt elke deelnemende ondernemer 50.000 euro en krijgt hij/zij ondersteuning van coaches en experts. Er zijn tot nu twee rondes geweest, met elke keer een kleine twintig uitverkoren ondernemers.
Maatschappelijke waarde Voor een gezamenlijke uitwisselingsdag hebben zij mij gevraagd om vanuit de geschiedenis van het sociaal werk iets te vertellen over hoe innovaties zich in de loop der decennia in de sector hebben voltrokken. Ik vertel hen met grove pennenstreken dat je in het verleden drie dragers van innovatie zou kunnen onderscheiden. Allereerst burgers (de pioniers van het sociaal werk eind 19e, begin 20ste eeuw), die het werk op de kaart hebben gezet en voorzichtig professionaliseerden. Hun rol wordt met de groei van de verzorgingsstaat overgenomen door jonge professionals die in de jaren zeventig heilige regentenhuisjes omver schoppen en nieuwe, alternatieve praktijken ontwikkelen. Vervolgens dienen zich de managers aan die verandering aanjagen door organisatorisch orde op zaken te stellen en professionals in het gareel van verantwoording en efficiency vastzetten. Nu zijn we toe aan een volgende stap. Wat nodig is zijn innovatieve krachten die de nadelen van de grote institutionele organisaties kunnen overwinnen, en waarin nieuwe, minder bureaucratische verbanden tussen burgers en professionals kunnen ontstaan.
Dat zijn jullie dus, zei ik tegen mijn gehoor. Jullie dragen de vernieuwing, jullie moeten de nieuwe revolutie maken. Ik had deze oproep thuis als soort provocatie ingestudeerd, maar toen ik het de sociale ondernemers voorhield keek niemand er verbaasd van op. Ja, dat vonden ze ook. Sterker, één van hen, Tom Schram van Diversity Joy, hield een fascinerende inleiding over wat sociale ondernemers nu onderscheidt van commerciële ondernemers aan de ene kant en sociale actiegroepen aan de andere kant. Daarbij draait het om de creatie van maatschappelijke waarde. Sociale ondernemers ontwikkelen producten en diensten waarin het totale maatschappelijke nut aanzienlijk uitstijgt boven het genot van de directe afnemers en gebruikers. Een commerciële ondernemer eigent zich dat nut voor een deel zelf toe en een sociale actievoerder komt niet verder dan het agenderen van een probleem. De sociale ondernemer van deze tijd ontpopt precies op het kruispunt van overheid, markt en burgers, waar hij nieuwe financieringen en organisatievormen tot stand brengt.
Ander vocabulaire Mij ontbreekt hier de ruimte om alle nuances uit Schrams betoog te belichten, maar wat me het meeste aansprak dat zo’n zoektocht naar een nieuw soort legitimatie een heel ander vocabulaire tot stand brengt. Deze jonge generatie sociale ondernemers tappen daarmee hoorbaar uit een ander vaatje dan de doorsnee bestuurder van een gearriveerde instelling in de sociale sector. In deze kleine ondernemingen huizen niet zozeer mooie beleidsdoelstellingen, maar branden vooral energieke vuurtjes die een nieuwe manier van denken over financiering, over empowerment van burgers, over de verhouding professionals (sociale ondernemers) en burgers en over het inschakelen van netwerken van burgers proberen aan te steken. Het Groeiprogramma van het Oranjefonds blijkt zo zelf uit te groeien tot een academie voor nieuw (ondernemend) welzijnswerk.
Laat ik een paar voorbeelden noemen. Al Amal uit Utrecht slaagt erin effectieve opvoedingsondersteuning en praktische hulp te geven aan Marokkaanse probleemgezinnen die niet door de reguliere hulpverlening worden bereikt. Dat doet ze door het inschakelen van vrijwilligers uit de eigen gemeenschap die goed begeleid worden. Nederland Cares activeert vrijwilligers onder young professionals in het bedrijfsleven zodat zij direct betrokken zijn bij het leven van kwetsbaren in de samenleving. OC Tandem wil door middel van maatjescontact sociaal isolement doorbreken van mensen die buiten de maatschappij staan. School’s cool wil door middel van preventieve begeleiding door een vrijwillige thuismentor onderpresteren, spijbelen en schooluitval in het voortgezet onderwijs voorkomen. Kleurrijke scholen wil integratie in het onderwijs bevorderen door ouderinitiatieven op te zetten en te ondersteunen, die zich richten op het mengen van witte en zwarte scholen. DiversityJoy richt zich op omgevingen, waar diversiteit een potentiële bron voor spanning en conflict is en brengt alle belanghebbenden bij elkaar om gezamenlijk en onder vrijwillige begeleiding te werken aan gemeenschapsopbouw. De Uitdaging laat kinderen uit groep 7 en 8 maken kennismaken met de maakbaarheid van hun omgeving door hen te koppelen aan een coach: een volwassene uit het bedrijfsleven, de eigen leerkracht of een Pabo-student. KunstExpress Maatjesproject koppelt kinderen van 9-13 jaar met talent voor muziek, toneel of beeldende kunst afkomstig uit een gezin waar geen geld is voor kunsteducatie voor de duur van een schooljaar aan een maatje om kunstwereld te onderzoeken. En ga zo maar door.
Bij vrijwel alle initiatieven gaat het om empowerment van mensen, om verbindingen leggen, om burgers in te schakelen. Ze doen het niet zelf, ze brengen mensen bijeen. De meeste van deze sociale ondernemers zijn een soort sociale makelaars. Sterker, heel veel van hun initiatieven zouden de corebusiness van welzijnsorganisaties moeten zijn. Maar die – een enkeling uitgezonderd - slagen daar doorgaans, om tal van redenen, niet (meer goed) in. Ze moeten te veel dingen tegelijkertijd doen, ze zijn te veel met producten bezig zijn, ze kunnen er niet helemaal voor gaan en hebben zichzelf vastgeketend in een verstarrende relatie met lokale overheden. Daar hebben deze sociale ondernemers geen last van. Zij organiseren voortdurend nieuw geld, halen het weg bij overheden of Fondsen, schuwen niet bij het bedrijfsleven langs te gaan en laten zich niet voor een gat vangen. Zij zijn idealistisch en toch ondernemers: want ze willen ook hun kinderen opvoeden en hun huur betalen. Maar ze nemen het risico en gaan ervoor. Het kan dus wel. We hoeven dus helemaal niet op een nieuwe generatie te wachten, zoals ik vorige keer ten onrechte verzuchtte. Ze zijn – buiten de geordende paden – al lang bezig.
Deelnemers van het Groeiprogramma van het Oranjefonds: Autismecafé / Best Buddies Nederland / Computerwijk / De Uitdaging / Stichting Gevangenenzorg Nederland / De Slinger Jongeren/ Stichting Two Get There / Stichting MaroquiStars / Stichting Vier het Leven / Stichting Samen Voor Betrokken Ondernemen / Senia Literair / Stichting Whaa / Motifa / Stichting HiP / VanHarte Resto / Stichting Present / VoorleesExpress / Stichting Shoot/ Hoedje van Papier / Al Amal / Mytikas / The Family Factory / Nederland Cares / Catharijn / Welkom in mijn Wijk / BUITENGEWOON leren & werken / GIDSnetwerk / DiversityJoy / Kleurrijke Scholen / BuurtLAB / De Wending / VOC Tandem / Weekend Academie / School’s Cool
De foto’s zijn van deelnemers aan de tweede ronde (start 2009) van het Oranjefonds Groeiprogramma.
apr14
Rondetafelgesprek in VNG Magazine
Lang bepleit, is het eindelijk onvermijdelijk: het bevrijden van de steun aan hulpbehoevenden uit het geldverslindende één-tweetje tussen overheid en instellingen. Stellen en Hein de Graaf, Bart Lammers en Jos van der Lans, die als opiniemakers en adviseurs nauw betrokken zijn bij het gemeentelijke vormgeven ervan, in onderstaand rondetafelgesprek dat voor VNG Magazine is opgetekend door Lin Tabak aan de vooravond van alweer een bezuinigend Kamerdebat. Klik op de afbeelding hieronder om er kennis van te nemen.
apr11
Onafhankelijk
Tot voor kort was GroenLinks een rel over de journalistieke onafhankelijkheid van het eigen partijorgaan bespaard gebleven. Bij de PvdA zijn in het verleden verschillende conflicten geweest over eigenzinnige artikelen in het toenmalige partijblad Voorwaarts; dat alles heeft er toe geleid dat het huidige ledenblad Rood toch vooral een braaf voorlichtingsbulletin is. Van de SP herinneren we nog het kortstondige Tribune-hoofdredacteurschap van de voormalige VN-journaliste Elma Verhey *zie foto links)die bij de eerste beste kritische reportage (over de dissident Yilderim) haar bureau kon ontruimen. En bij het CDA kon hoofdredacteur Thijs Jansen van Christen Democratische Verkenningen zijn biezen pakken, toen hij standpunten verwoordde die niet in lijn waren met de partij.
Bij GroenLinks was zoiets ondenkbaar. Ik ben zelf een blauwe maandag ad-interim hoofdredacteur geweest van het GroenLinks Magazine, net op het moment dat Femke Halsema niet zo handig opereerde in de kabinetsformatie van 2006. Dat stond dus met zoveel woorden (‘politieke blunder’) in het partijorgaan. Het leverde me een paar maanden zure Haagse gezichten op, maar niemand haalde het in zijn hoofd om publicatie te verbieden. Zo hoort het. Maar nu is er toch wat vreemds aan de hand. Het partijbestuur is met het GroenLinks-Magazine gaan rommelen. Ze hebben – zonder zich iets aan te trekken van het redactiestatuut - op eigen gezag ingegrepen in de verschijningsfrequentie en gaan meer voorlichten via digitale nieuwsbrieven. Open overleg met de redactie is daarbij niet nodig bevonden. Een aantal redacteuren probeerde dit plan te dwarsbomen via een motie tijdens het laatste partijcongres (wat op zichzelf al een teken aan de wand is), maar deze haalde het net niet omdat volgzaamheid tegenwoordig de grootste deugd is van GroenLinks-congresgangers.
Dat is zorgelijk. De natuurlijke neiging van mensen aan de top van een organisatie is vooral om de achterbannen te laten zien dat ze goed en druk bezig zijn. Dat zijn dus informatiestromen waarin de moties, amendementen, initiatiefvoorstellen, werkbezoeken, opiniestukken en andere heldendaden van alle mogelijke GroenLinks-prominenten keurig de revue passeren. De digitale nieuwsbrieven die deels de magazines moeten vervangen zijn in dit opzicht van een tamelijk trieste treurigheid. De partijpers dreigt een voorlichtingsmachine te worden. Natuurlijk zal het partijbestuur dit alles bagatelliseren. Maar ik vertrouw het niet meer. Journalistieke onafhankelijkheid is een principiële kwestie, daar moet met de uiterste omzichtigheid mee om worden gegaan. Wat zich nu achter de coulissen van het partijbureau voltrekt is simpelweg een toestand waarvan ik altijd had gedacht dat het mijn partij niet zou overkomen. Niet dus. Nog even wachten, en we zijn een gewone politieke partij. Net als al die andere.
De column verscheen in het GroenLinks Magazine van april. .
apr5
Canon-bijeenkomst over vrijgevigheid toen en nu
De Canon-redactie organiseerde vandaag in het Internationaal Instituut voor Sociale geschiedenis (IISG) de studiemiddag ‘Wie betaalde de sociale zorg in vroeger eeuwen?’ Dat thema is weer actueel, omdat de Wmo inzet op eigen initiatief van familie, buren, vrijwilligers en het lokale beleid. Is dat een terugkeer naar het verleden? Wat deden familie en buren, diaconieën en fondsen, particulieren en stedelijke overheden? En waar kwam het geld vandaan. Naast een rondleiding door het IISG werden de veertig aanwezigen getractueerd op vier inspirerende lezingen over deze onderwerpen. Nederlanders zijn eigenlijk altijd vregevig geweest voor kwetsbare medemensen. Het sociaal werk is er groot door geworden. De vrijgevigheid werd echter in andere banen geleid nadat de bijstandswet de particuliere armenzorg in 1965 defintief begon te vervangen. Armoede verdween als rechtstreeks doel voor vrijgevigheid, tenzij het armoede was in een ver en onderontwikkeld deel van de wereld.
apr3
Wereldpremičre Eropaf!-dvd groot succes
De wereldpremičre van de Eropaf!-dvd, zaterdag 2 april in Studio K in Amsterdam, was een groot succes. De voorstelling werd bijgewoond door ruim tachtig belangstellenden, die in drie kwartier werden meegenomen in een reis door de geschiedenis van het sociaal werk om ten slotte uit te komen bij de actualiteit en de zoektocht naar een nieuw soort Eropaf-professionaliteit.
De Eropaf!-dvd bevat een registratie van de lezing die Jos van der Lans op veel plaatsen in het land heeft verzorgd naar aanleiding sinds het verschijnen van zijn boek Eropaf! De nieuwe start van het sociaal werk. Regisseur Peter Hanegraaf van Filmschool Iriszorg maakte van beelden opgenomen in het Lux-theater in Nijmegen een onderhoudende dvd, die goed bruikbaar is in het onderwijs aan sociaal professionals en bij toogdagen over Welzijn Nieuwe Stijl. De dvd viel, afgaand op het warme applaus, bij het Amsterdamse publiek zeer in de smaak. Op de foto overhandigt Jos van der Lans de regisseur na afloop een bos bloemen.
Werkkonferentie Bouwen aan Wikistad “De verandering wordt tastbaar gemaakt”
Op woensdag 18 mei van 18.00 – 21.30 zal in Pakhuis de Zwijger, Piet Heinkade 179, 1019 HC Amsterdam worden gebouwd aan Wikistad.
De belangrijkste drijfveer van Wikistad is om Frankenstein (de bureaucratie) op alle terreinen terug te dringen en burgers weer de ruimte te geven om initiatief te nemen. Dat vereist een andere manier van denken en regelen, van beheersen en besturen.
Op de werkkonferentie zal aan de hand van 3 speerpunten “de verandering tastbaar” worden gemaakt die Wikistad met zich meebrengt. Dat zijn:
1. In de zorg: van isolement en hulpeloosheid naar samenredzaamheid en sociale veerkracht in netwerken. 2. Op het terrein van werk: van falende re-integratie naar inzet van netwerken en verbinding sociaal kapitaal om de emancipatiemachine draaiend te houden. 3. En op het terrein van leefbaarheid: van chagrijn en wegkijken in de openbare ruimte naar aanspreekbaarheid en bondgenootschap in netwerken.
De dilemma’s en de opgaven die verbonden zijn aan het bouwen van Wikistad zullen aan de hand van maximaal 2 casussen per speerpunt concreet worden gemaakt. Dit gebeurt in tafels.
De werkkonferentie staat open voor burgerinitiatieven, maatschappelijke organisaties en overheid. Het voorlopige programma ziet er als volgt uit:
18.00 – 19.00 Inloop met eten 19.00 – 19.30 Plenair: opening en stand van zaken Wikistad 19.30 – 21.00 De tafels: casusbehandeling, dilemma’s en opgaven 21.00 – 21.30 Plenair: discussie, conclusies en het vervolg
Er is ruimte voor maximaal 100 deelnemers. De kosten verbonden aan deelname zijn € 250,- per deelnemer. De ondertekenaars van het Eigen Kracht manifest en deelnemers van burgerinitiatieven zijn gratis. Een vrijwillige bijdrage is altijd welkom.
Zaterdag 2 april vindt om 13.30 uur in Studio K, Timorplein 62 te Amsterdam (Indische buurt) de wereldpremičre plaats van de Eropaf!-lezing-dvd. Er hebben zich inmiddels ongeveer 60 mensen aangemeld, het zaaltje bij Studio K telt 90 bisocoopzetels, dus er is nog ruimte. Bezorg u zelf een aangename middag, kom langs en wandel op het einde van de middag ook eens door de Indische Buurt. Na afloop van de voorstelling biedt de stichting Eropaf! u eerst nog even dvd + drankje aan, hopelijk op het zonovergoten terras van Studio K.
Voor meer
informatie over de dvd en de wijze van bestellen kunt u trecht op de site
van de Stichting
Eropaf!. Klik voor de uitnodiging hier
apr1
75 lezingen, 6000 mensen, time for a break!
Tussen juni 2010 en april 2011 sprak ik zo’n 6000 mensen toe. Vanaf 1 april stop ik tot aan de zomer met spreekbeurten. Ik ga weer schrijven. Een mooi moment voor een terugblik.
Grijze revolutie
Sinds het verschijnen van mijn boek Eropaf! De nieuwe start van het sociaal werk eind mei 2010 ben ik op zo’n 75 plekken geweest in Nederland en Vlaanderen om mijn verhaal te doen. Dat is geweldig, mooier kan een boekschrijver zich niet wensen. Bij elkaar heb ik een kleine 6000 mensen mogen toespreken, in gezelschappen variërend van 7 tot 500. Het was in de eerste plaats een ‘decentrale’ tournee langs gemeenten en welzijnsinstellingen, meer dan de helft van deze bijeenkomsten speelde zich af in een stadhuis of in een ruimte van een plaatselijke welzijnsorganisatie. Het geeft aan dat er op het lokale niveau een enorme behoefte is om andere professionals aan het werk te zetten, andere organisatievormen te creëren. Er lijkt echt iets te veranderen.
Maar 75 optredens is voorlopig wel even genoeg. Het was hartstikke leuk, maar het was wel 75 keer om en nabij hetzelfde verhaal, met dezelfde bruggetjes, grapjes, plaatjes en wendingen. Voor elk publiek probeerde ik iets speciaals te verzinnen, maar in grote lijnen was het toch steeds dezelfde presentatie. Het werd steeds meer een theatervoorstelling, waarin ik mezelf een acteur voelde. En dat ben ik niet. Ik ben een schrijver. Daarom hou ik er mee op. Tussen 1 april en 1 september ga ik weer schrijven. Een mooi moment om nog eens terug te blikken op deze 75 optredens. Inhoudelijk heb ik dat in eerdere edities van TSS al een paar keer gedaan. Daaruit kan de conclusie getrokken worden dat het grote probleem van welzijn-nieuwe-stijl de transitie is; de overgang van de oude naar de nieuwe werkwijze. Hoe doe je dat? Hoe ga je om met welzijnsorganisaties? Waar halen we goede professionals vandaan? Hoe organiseren we die? Hoe krijgen we het voor elkaar dat zij er ook echt toe doen en niet weer gaan vergaderen? Dat zijn de vragen waar nog menig bijeenkomst aan gewijd zal worden. Daarom in deze terugblik wat zaken die mij op een andere manier in het oog zijn gesprongen. Letterlijk. Want vanaf september heb ik foto’s gemaakt van het publiek en het gebouw waar ik aan de bak moest. Het idee pikte ik van voormalig minister Plasterk die elke bezoeker op zijn ministerskamer op de foto zette en deze op de muur van zijn kamer ophing. Dat werd een jaloersmakende reuzeverzameling; voor een eenvoudige journalist als ik niet te overtreffen, omdat er bij mij eenvoudig niet zo veel mensen op bezoek komen. Maar toen ik bedacht dat ik met mijn verhalen bij heel veel mensen op bezoek kwam, was het idee snel geboren. Van mijn publiek en de gebouwen maakte ik een serie die ik in delen de afgelopen maanden op mijn weblog heb gepresenteerd.
Grijze revolutie Het is, al zeg ik het zelf, een interessante serie. Niet vanwege de kwaliteit van de foto’s, die zijn vaak beroerd. Ik nam de foto’s meestal als ik met mijn verhaal begon en frontaal tegenover mijn publiek stond. De ene keer was het te donker, de volgende keer was er te veel tegenlicht, dan paste weer niet iedereen op de foto, dan deed de flitser het niet of niet toereikend vanwege de omvang van de zaal , dan weer was de zaal de groot en trok de flitser het niet. Enfin, bij een volgend boek koop ik een goede camera. Het interessante zit hem echter in het feit dat de 75 foto’s bij elkaar wel een dwarsdoorsnede bieden van wat voor soort mensen de professionele instellingen van zorg- en welzijnswerk bevolken. Hoe zien ze eruit, die ambtenaren die nu overal met welzijn nieuwe stijl in de weer zijn? Vast staat in ieder geval dat dat publiek niet echt jong is. Met uitzondering van die enkele keer dat ik op een Hogeschool was trof ik zelden mensen aan die jonger zijn dan veertig. Welzijn Nieuwe Stijl is, met alle respect, een beetje een grijze revolutie aan het worden. Dat klinkt niet goed. Het is vooral een studieobject van staffunctionarissen, welzijnsambtenaren en leidinggevenden en veel minder van uitvoerende professionals. Laat staan van een nieuwe generatie. Die slag moet dus nog gewaakt worden.
Duidelijk wordt ook dat het gaat om een sector die op uitvoerend niveau voor het overgrote deel door vrouwen wordt gedomineerd. Ik heb de organisaties in het gezicht gekeken die van alle organisaties in dit land percentueel het meeste aantal vrouwen in dienst hebben: MEE-organisaties, waarin mannen vaak op de vingers van een hand te tellen zijn. In zijn algemeenheid geldt: wat je aan mannen tegenkomt zit minder in de uitvoering en meer in het leiding geven. Tendentieel lijkt het erop alsof de sector, in de uitvoering van oudsher al gedomineerd door vrouwen, steeds verder feminiseert. Op beroepsopleidingen zijn jongens zo ongeveer uitzonderingen. Het lijkt mij zinvol daar eens goed over na te denken. Ik zou wel eens een interessant beschouwing willen lezen wat dat nu precies betekent.
Vertrouwde patronen Wat me het meest opviel – en dat kan je aan de foto’s niet goed afzien - was het, hoe moet ik dat zeggen, keurige karakter van het publiek. Allemaal nette mensen, om maar eens een bekende romantitel te parafraseren. Ze klaagden over de bureaucratie, de professionele spaghetti, maar echt boos heb ik niemand gezien. Echt fundamentele kritiek, echt zelfkritisch vermogen, die waren toch maar zeldzaam. Eigenlijk sprak ik voor eigen parochie, want ik ben natuurlijk zelf ook een keurig, net, wit en weldenkend mens. Er spat echter niks vanaf. Het is wel een gezelschap dat behoorlijk vastzit in de vertrouwde patronen van beleid, van subsidie, van traditionele organisaties. Het moet allemaal een beetje anders, al was het maar vanwege de enorme bezuinigingen, daarover zijn ze het eens. Maar of ze echt buiten de kaders durven te treden, of ze andere werelden en gedachten kunnen ontsluiten, nieuwe wegen bewandelen, andere vormen van sociaal ondernemerschap mogelijk durven te maken, andere coalities en verbanden met burgers tot stand brengen ..ik moet het allemaal nog zien. Misschien moet daar echt een nieuwe generatie voor opstaan? Daar ga ik de komende maanden eens op broeien. Achter mijn beeldscherm.
Dit artikel verschijnt begin april in het TSS – Tijdschrift voor sociale vraagstukken . Van de Eropaf!-lezing van Jos van der Lans is een dvd-gemaakt door het Nijmeegse leerwerkbedrijf Filmschool Iriszorg. Deze dvd (duur: 45 minuten) is te bestellen via de website: www.eropaf.org of stuur een mailtje naar: marc@eropaf.org.