feb 26
|
Column kwartaalmagazine Woonbond
Woningen tekort, woonruimte teveel
Er is in Nederland een ontstellend tekort aan woningen. Je kan geen krant meer openslaan of televisiejournaal aanzetten of het gaat erover. In koor roepen politici, corporatiebestuurders, projectontwikkelaars, hypotheekverstrekkers en makelaars, zeg maal alle hoofdrolspelers op de woningmarkt, dat er maar één oplossing is: bouwen, bouwen en nog eens bouwen. Het is, zeggen ze, een volumevraagstuk. Maar wanneer dit vraagstuk opgelost is, daarover doen de hoofdrolspelers er doorgaans het zwijgen toe.
Dat is welbeschouwd je reinste bedrog, want het antwoord is namelijk wel degelijk te geven en eigenlijk weten al die hoofdrolspelers dat ook. Die oplossing komt er namelijk nooit, althans zeker niet deze eeuw. Wie historische en demografische trends tot zich laat doordringen beseft dat dynamiek van de woningmarkt niet zozeer behoeften bevredigt, maar deze juist steeds verder aanjaagt. Ruim een eeuw geleden woonden er op een adres gemiddeld vier à vijf mensen, tegenwoordig in de populaire stedelijke gebieden is dat aantal al onder de twee gezakt. Dat uit zich ook in de woonruimte per persoon: die is nu gemiddeld zo’n 65 m2, waar Nederlanders honderd jaar geleden gemiddeld nog geen 10 m2 ter beschikking hadden. Honderd jaar geleden leefden er gemiddeld twee mensen per vertrek/kamer in een huis, nu is dat aantal gemiddeld een half, anders gezegd per persoon zijn gemiddeld twee kamers beschikbaar. Tellen we daar bij op dat de grote demografische trend is dat er steeds meer alleenstaande huishoudens komen – het duurt niet lang meer of de grens van 50% eenpersoonshuishoudens wordt in de grote steden overschreden – en je hoeft niet op de universiteit gezeten te hebben om te begrijpen dat daar simpelweg niet tegenop te bouwen valt. Zelfs als we alle plannen voor pakhuizen met eenpersoonsstudiootjes van nog geen 40 m2 vervijfvoudigen, is de behoefte aan woningen niet verzadigd. Sterker, de individualisering van huishoudens zal daardoor eerder naar een hogere versnelling gaan.
Als we dit weten, moeten we ons natuurlijk in alle ernst afvragen hoe zinvol het is om alle troeven op meer-meer-meer-woningen te zetten. Misschien moeten we het ook eens gaan hebben over de verdeling van de woonruimte. Want als we de behoefte van pakweg 50 m2 per individu durven los te zien van een woning met een voordeur, komt het plaatje er compleet anders uit te zien. Bedenk bovendien dat de vijf miljoen woningen die er in de twintigste eeuw zijn bijgekomen voor het overgrote deel gebouwd zijn voor klassieke gezinshuishouden. Ze zijn niet op maat gemaakt voor individuele huishoudens, daarvoor zijn ze eigenlijk onpraktisch en te groot. Als je het zo bekijkt dringt de conclusie zich op dat er eerder een overschot aan woonruimte is dan een tekort. Veel te veel woningen worden door te weinig mensen bewoond. Als dat zo is, moeten we toch op zijn minst gaan nadenken wat we zouden moeten doen om de beschikbare woonruimte beter en effectiever te verdelen. Daar zijn ook wel - zij het mondjesmaat - aanzetten toe. Zo kent Amsterdam het project ‘Onder de pannen’, waarbij daklozen op kamers kunnen wonen bij mensen met een te grote sociale huurwoning, zonder dat de woningcorporatie moeilijk doet of dat op de uitkering wordt gekort. Ook winnen de zogenaamde friends-contracten aan populariteit, waarmee een vrijesectorwoning door meerdere mensen met een eigen individueel huurcontract gedeeld wordt. Maar in de sociale huursector, en voor mensen met uitkeringen of toeslagen, is deze woningdeeloptie nagenoeg uitgesloten. Het systeem kent zoveel verboden dat mensen die hun woonruimte delen zwaar gestraft worden of een dief zijn van hun eigen (uitkerings)portemonnee.
Als we daar nu eens mee ophouden. Als we individuen die een woning gaan delen en een woning achterlaten nu eens een bonus geven die gelijk is aan alle voordeurdelerskortingen en belastingbeperkingen die hen in een zelfstandige woning gevangen houden. Als we premies zetten op voor elkaar (mantel) zorgen in een huis, in plaats van boetes. Als we u eens ophouden te veronderstellen, dat al die eenpersoonshuishoudens perse in hun uppie willen wonen. Zou er dan niet veel meer mogelijk zijn dan dat deprimerende mantra van bouwen, bouwen, bouwen, eenstemmig gezongen door partijen die er het grootste financiële gewin bij hebben en dus over alle andere oplossingen er simpelweg het zwijgen toe doen.
Deze column verscheen in februari in Huurpeil, nr. 1, 2019. Huurpeil is het kwartaalmagazine van de Woonbond.
|