Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.
Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.
De afgelopen jaren heb ik overal in het land meer dan 200 lezingen gehouden. Maar nog nooit sprak ik in mijn eigen buurt. Dat is raar, want ik schrijf en praat over hoe mensen zelf regie nemen over hun leven, over hun leefomgeving en over hun buurt. En wat voor een wijk in een andere gemeente geldt, is natuurlijk ook relevant voor het OHG. Op uitnodiging van de Buurtcoöperatie OHG neem ik u op 19 april mee in een reis door de geschiedenis van de verzorgingsstaat die eindigt in ons eigen Oostelijk Havengebied. Wie is er eigenlijk verantwoordelijk voor onze buurt? En wat hebben we ervoor over?
Klik op de afbeelding om de flyer te downloaden.
maa9
Column Tijdschrift voor sociale vraagstukken
Halfbakken Haags
Vlak voor het Kerstreces besloot de Tweede Kamer geen nieuwe verkeersborden toe te laten die automobilisten waarschuwen dat zij een gemeente met een milieuzone naderen waar oude vervuilende dieselauto’s niet welkom zijn.
De VVD-motie die dit voornemen van de regering wilde dwarsbomen, werd ondersteund door een gelegenheidscoalitie van PVV, CDA en SP. Een kinderachtige actie. Het instellen van milieuzones is namelijk een van de weinige effectieve wapens van gemeenten om uitvoering te geven aan het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), een met het rijk, provincies en gemeenten overeengekomen plan om te voldoen aan de Europese normen voor luchtkwaliteit. De overgrote meerderheid van de Tweede Kamer (inclusief VVD, CDA en SP) heeft met dit samenwerkingsprogramma ingestemd. Daar hadden vlak voor het kerstreces de anti-verkeersbord-partijen alleen even geen boodschap aan. Het lijkt een idiote vorm Haagse gekrakeel met veel backbenchers in de hoofdrol. Maar dit politieke incident staat voor een veel fundamentelere kwestie. In politiek Den Haag bestaat een flinterdunne, misschien zelfs louter opportunistische notie van wat het precies betekent dat Nederland een decentrale staat aan het worden is. Een samenleving waarin de macht verschuift naar gemeentelijke overheden, juist ook om zeggenschap en eigenaarschap van buurten, professionals en burgers mogelijk te maken. Het verkeersbord-pesterijtje laat zien dat men op het Binnenhof nauwelijks beseft wat de consequenties zijn van de beweging die men zelf op gang heeft gebracht.
Want ook de recente decentralisaties van het trio jeugd, zorg en participatie zijn gebaseerd op de gedachte dat gemeentelijke zeggenschap, meer ruimte voor professionals en eigenaarschap van burgers uiteindelijk tot betere dienstverlening moet leiden. Maar bij de uitvoering van met name de Participatiewet handelt de rijksoverheid toch vooral vanuit het idee dat gemeenten uitvoeringskantoren zijn die strikt moeten doen wat op het Haagse hoofdkantoor is bedacht. In plaats van los te laten en beleidsvrijheid te creëren, zitten de Haagse regelneven er bovenop. Daardoor worden veel sociale diensten nog steeds geregeerd door de angst dat afwijken van de regels leidt tot een afkeurende accountantsverklaring en daarmee tot boetes van het Rijk. Het gevolg is dat er op het terrein van werk en inkomen een cultuur is ontstaan waarbij door Den Haag voorgeschreven rechtmatigheid belangrijker is dan lokale doelmatigheid of efficiënt maatwerk, wat nu juist de bedoeling van de decentralisatie was.
Op het Binnenhof regeert nog onverminderd het oude geloof: we rule this country. De wijze waarop de vluchtelingenopvang wordt uitgerold is daar een sprekend bewijs van. Grootschalige beheersing is het enige beleidskader, meer smaken kent het ministerie van Justitie niet. Kleinschalig van onderop, een aanpak die meerdere burgemeesters bepleiten, past eenvoudig niet in het Haagse bevattingsvermogen. Dat geldt voor veel meer terreinen. Als we in dit land een polder bebouwen dan is het volkomen vanzelfsprekend dat we de daarbij passende fysieke infrastructuur aanleggen, maar als we zoiets als een participatiesamenleving willen bewerkstelligen dan laten we dat aan het toeval over. Wat is daar - behalve de wensgedachte – nu echt materieel (qua belastingfaciliteiten, voorzieningen, ondersteuning, garantieregelingen, noem maar op) voor nodig? Je hoort er niemand over op het Binnenhof. Wat de decentralisaties betekenen voor de werkwijze van landelijk georganiseerde overheidsdiensten en publieke organisaties zoals de UWV, de Belastingdienst, het Centraal Juridisch Incassobureau (CJIB) en zorgverzekeraars, is ook al zo’n onderwerp waarover het zwijgen heerst. Waarom vindt iedereen het volkomen logisch dat woningcorporaties prestatieafspraken maken met gemeenten, maar overweegt niemand in Den Haag om zorgverzekeraars dat ook te laten doen? Waarom mogen deze publiek gefinancierde partijen zich onttrekken aan elke vorm van lokale verantwoordelijkheid, terwijl ze wel spekkoper zijn als gemeenten de zorg goed organiseren? Waarom heeft niemand het daarover?
Er is, kortom, nog heel wat politiek denkwerk te verrichten om een decentrale staat optimaal te laten functioneren. Daar ligt ook de grootste opgave van de landelijke politiek. Zij moet een zo ruim mogelijk speelveld bepalen waarbinnen gemeenten optimaal worden toegerust om naar hartenlust het verschil te kunnen maken. Daar passen geen plaagstootjes met verkeersborden in. Dat is ook totaal wat anders dan eerst de omvang van de bezuinigingen vaststellen, vervolgens regelmatig de spelregels aanpassen en ten slotte Haagse politici bij voortduring de gelegenheid bieden om voor eigen electorale succesjes te gaan.
Gemeenten zouden zich hier ook veel nadrukkelijker tegen moeten verzetten, want in veel stadhuizen is een beetje gemeentelijke ongehoorzaamheid ver te zoeken. Improviseren, snellere besluitvorming, het overhevelen van mandaten naar generalisten in wijkteams, het vinden van creatieve maatwerkoplossingen – het stuit in gemeenteland regelmatig op een ambtelijke muur van terughoudendheid, en dat ligt zeker niet alleen aan het rijk. Wat dat betreft kunnen gemeenten een voorbeeld nemen aan de reacties van Utrecht en Rotterdam toen zij het nieuws van het weggestemde verkeersbord vernamen. Zij plaatsten bij hun gemeentegrenzen een wat groter zelf vervaardigd waarschuwingsbord en staken richting rijksoverheid - in diplomatieke bewoordingen, dat wel - hun middelvinger op. Een houding die navolging verdient.
Op 30 november 2015 was mij de eer ten deel gevallen te mogen spreken in de cyclus van het Project Management Bureau in Amsterdam over gebiedsgericht werken. Omdat ik de maanden daarvoor actief betrokken was bij het toekennen van geld uit een pot van 100.000 euro aan bewonersinitiatieven in Amsterdam-Oost bood het een mooie gelegenheid om daar eens over te reflecteren. Het was een pilot, dus wat steekt de gemeente daar nu eigenlijk van op? Niet erg veel, valt te vrezen.
Van de lezingen in dit PMB-leerhuis is een boekje gemaakt en een site online gebracht. Daar staat ook mijn lezing, althans in een bewerking van Bob Duynstee. Klik hier om mijn verhaal te lezen. En hier voor het overzicht van alle bijdragen aan dit seminar.
Het videoverslag van de Proeftuin wijkzorg Amsterdam Oost, waarin bewoners (waaronder ikzelf) zelf besloten over het verdelen van € 100.000,- om initiatieven op het terrein van de informele zorg van de grond te tillen. Geweldig project, prachtig verantwoordingsverslag, gemaakt door Ron Lengdon.
Hieronder de groepsfoto van de bewonersinitiatieven en de bewonerscommissie.