JOS VAN DER LANS - WEBLOG / TWITTER

Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.

Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.

Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl

weblog - juli 2011
#Broodfonds | vier blogs + één criticus

Het Broodfonds gaat als een lopend vuurtje door het land. Vooral via twitter, maar ook al in verschillende blogs en columns. En vandaag stond er weer een groot stuk in de Volkskrant. Heel goed, laat het voortekenen zijn van stille, maar gestage revolutie. Mensen kunnen immers veel meer terrein veel meer zelf regelen! Dat is in ieder geval de boodschap van de Wikistad-beweging. Lees het Eigen Kracht-manifest er nog maar eens op na.

Wie het lopend vuurtje wil volgen kan op de volgende sites spoorzoeken: blog Ingrid Wong en blog Margreet de Boer en blog Loes Visser en de column Tom Kniesmeijer op Joop.nl. Maar er melden zich ook critici, die het maar kruimelwerk vinden, lees VK-opinie Tijs van den Boomen


VARA-uitgesproken over #Broodfonds-Wikistad



Pieter Hillhorst in VK over #Broodfonds


Het was een opwindende week. De opwinding van iets nieuws. Iets nieuws dat eigenlijk oud en vertrouwd is. Vorige week schreef ik over het broodfonds. Veel zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) zijn krekels. Ze denken liever niet aan de winter of zien geen kans zich daarop voor te bereiden. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering is duur en heeft tal van kleine lettertjes en uitzonderingsbepalingen. Dus is het tijd voor een alternatief. In een broodfonds vormen twintig tot vijftig zzp’ers elkaars verzekering. Als iemand door ziekte niet meer kan werken, schenken alle deelnemers hem een klein bedrag zodat hij toch een inkomen heeft. Ze zetten daarvoor geld op een aparte rekening en geven de beheerder toestemming om geld over te maken aan de zieke. Alle deelnemers sparen een vast bedrag en creëren zo een buffer om ook een gift te kunnen doen als meer leden tegelijkertijd ziek worden.
Na het verschijnen van mijn column stelde mijn vriend Jos van der Lans voor om daadwerkelijk een broodfonds op te richten. We deden een oproep via Twitter. Binnen één dag hadden veertig zzp’ers zich aangemeld. Inmiddels staat de teller op 65 en nog steeds stromen de aanmeldingen binnen. Afgelopen zondag kwamen de aspirant-leden van het broodfonds bij elkaar. Iedereen had veel vragen: Wie controleert of iedereen zijn maandelijkse inleg betaalt en wat doe je als iemand herhaaldelijk niet betaalt? Hoe lang moet je zelfstandig zijn om mee te mogen doen? Wat doe je als iemand een maand na toetreding ziek wordt en twee jaar ziek blijft? Mag iemand die chronisch ziek is, maar wel werkt, ook meedoen? Bij hoeveel zieken stort het fonds in? Hoe voorkom je dat gezonde mensen uit het fonds stappen als er teveel zieken zijn? Wat vindt de belastingdienst van dit systeem van giften?
Zet dertig mensen bij elkaar en ze verzinnen een scala aan mogelijke problemen en conflicten. Sommige vragen konden gemakkelijk worden beantwoord. Zo heeft de belastingdienst de formule van het broodfonds goedgekeurd. Een broodfonds is een verzekering tegen ziekte, niet tegen werkloosheid. Je krijgt dus geen geld als je weinig verdient omdat je geen opdrachten krijgt. De uitkering moet in verhouding staan tot het verdiende inkomen. Als de uitkering hoger is dan wat je verdient, is de verleiding groot om ziek te worden. Omdat een starter niet weet wat hij gaat verdienen, moet je een jaar zelfstandig zijn om mee te mogen doen.
Veel andere vragen moet het broodfonds in oprichting zelf beantwoorden. Ieder broodfonds is namelijk een vereniging met eigen regels. Zo moet onderling worden afgesproken wat de hoogte is van uitkering en inleg, of je na twee weken of pas na een maand ziekte aanspraak mag maken op het fonds en wat de opzegtermijn is voor de leden. De verleiding is groot om voor alle denkbare tegenvallers regels op te stellen. Moet iemand die door een auto-ongeluk niet kan werken, het uitgekeerde geld terugstorten als de verzekeraar van de veroorzaker van het ongeluk een schadevergoeding uitkeert? Voor je het weet heb je een contract met evenveel kleine letttertjes als een AOV-verzekering. De bedoeling van het broodfonds is nu juist om af te rekenen met deze bureaucratische beheerszucht. Een broodfonds is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Het dekt risico’s niet in met juridische regels, maar met sociale controle. Als zich een nieuw probleem aandient (zoals de schadevergoeding na het auto-ongeluk), lost het fonds dat in onderling overleg op.
Onderling vertrouwen is daarom essentieel voor het succes van een broodfonds. Daarin schuilt ook gelijk een gevaar van ons broodfonds. We hebben elkaar via Twitter gevonden. Kent zo’n los netwerk voldoende onderling vertrouwen? Tegelijkertijd vormen de sociale media ook een nieuwe vorm van sociale controle. Een zogenaamd ziek lid dat op facebook verslag doet van allerlei avonturen, valt door de mand. Gelukkig was tijdens de eerste bijeenkomst op zondag de hoop op iets nieuws sterker dan de angst voor teleurstelling. Als de bestaande instellingen zoals AOV-verzekeraars het laten afweten, dan gaan we het gewoon zelf doen. Het broodfonds staat daarmee voor een grotere beweging. Als de oude organisatie van solidariteit tekort schiet, gaan we solidariteit opnieuw uitvinden. Maar dat nieuwe is eigenlijk iets ouds. Onlangs vierde Achmea haar tweehonderdjarig bestaan in Achlum. In dat Friese dorp waren destijds een aantal boeren begonnen met een coöperatie om zich in te dekken tegen brand. Zo is de cirkel rond. Door terug te gaan naar de basis kunnen we solidariteit heroveren op bureaucratische instellingen. Door terug te gaan naar de oorsprong, mobiliseren we een oerkracht.

Pieter Hilhorst

Deze column staat vandaag in de Volkskrant te lezen.


Startbijeenkomst Broodfonds-Wikistad succes!

We hadden vanmiddag een informatieve en enthousiasmerende aftrap van Broodfonds-Wikistad, waar zo’n 25 belangstellenden op af kwamen. Voor een initiatief dat nog geen week oud is bepaald geen slechte opkomst. De entourage was niet ideaal (we zaten vanwege een verbouwing in de lawaaierige bovenvoyer van de Balie, zodat iedereen zijn oren enorm moest spitsen), maar er is heel veel informatie uitgewisseld en er zijn veel kwesties aangeroerd waarover in een latere fase besluiten moeten vallen.

André Jonker en Biba Schoenmakers, initiatiefnemers en dus BroodfondsMaker, voorzagen ons van alle relevante informatie. We gaan hier deze informatie niet nog een keer herhalen. Het merendeel is ook te vinden op de site www.broodfonds.nl. Volgens beide BroodfondsMakers zijn er veel zaken onderling te regelen, maar de kern is dat het Broodfonds draait op vertrouwen.
De Broodfondsen die tot nu toe zijn ontstaan, zijn voortgekomen uit netwerken van bekenden die langzaam groeiden. Ons Broodfonds draait om enthousiasme en een razendsnelle twitteractie. Het gevolg is dat de meeste mensen onbekenden zijn voor elkaar. Dat is anders dan tot nu toe gebruikelijk en daar moeten we wel even over nadenken. Juist om die reden kan het verstandig zijn om het broodfonds regionaal op te zetten, en de mensen ver weg van de Randstad te stimuleren om een eigen Broodfonds in de eigen regio op te zetten. Een paar mensen gaven te kennen om bijvoorbeeld eerst in de eigen beroepskring of in het eigen netwerk een initiatief te willen starten.

Hoe het ook zij: er is in ieder geval een grote groep (18 van de aanwezigen) die snel door wil gaan, zodat er bijvoorbeeld op 1 januari 2012 daadwerkelijk een start gemaakt kan worden met Broodfonds-Wikistad. Dan moeten we na de zomer wel daadwerkelijk met de voorbereidingen gaan starten. In feite functioneert een Broodfonds als een vereniging, dus moet er een bestuur komen, een lijst met afspraken, onderlinge contracten et cetera. De BoordfondsMakers begeleiden ons daarbij, maar in feite moeten we als groep hier zelf actie op ondernemen. Als een Broodfonds eenmaal draait is het niet heel veel werk, maar de voorbereiding kost wel even tijd en een aantal vergaderingen.
Wat hebben we afgesproken? We komen weer bijeen op de laatste zondag van september, dat is zondag 25 september. We vergaderen dan in drie ronden. We beginnen dan om 15.00 uur met een informatieve ronde, juist ook voor die mensen die er nu niet bij konden zijn. Om 16.00 uur discussiëren we een uur over een aantal principiële keuzen (regionale binding, na hoeveel ziektetijd mag je een beroep doen op het Broodfonds, wat moet de hoogte zijn van de ‘uitkering’, wat zijn opzegtermijnen, moet je al een jaar functioneren als zelfstandige, wat voor soort controle kan/moet een Broodfonds toepassen), waarbij we om 17.00 uur met de snelle starters bijeenkomen om spijkers met koppen te slaan: welke stappen gaan we zetten om tot de oprichting te komen en wie gaat wat doen?



Donald van den Akker, Fatma Ali, Naima Azough, Gerbrand Bas, Ingrid van den Berg, Margreet de Boer, Sonja ten Boom, Piet van Diepen, Henk Dokter, Johan van der Dong, Ruben Eshuis, Marianne de Fouw, Frederike Geerdink, Martijn de Greve, Coco Gubbels, Marloes Haarsma, Femke Halsema, Mirjam Herben, Pieter Hilhorst, Pierre Hoekstra, Joop Hofman, Annemarie van den Hoven, Erik Huiberts, Lennart Huizing, Francisco van Jole, Douwe Jan Joustra, Manon Kant, Ana Karadarevic, Lise-Lotte Kerkhof, Jacqueline Keuning, Nicki de Kler, Duco de Klonia, Tom Kniesmeyer, Harriet Koolen, Luciena Lanjouw, Jos van der Lans, Roberto Lobosco, Marcia Luyten, Thomas Martini, Peter Middendorp, Aukje Nauta, Richard de Nooy, Alexander Oey, Fred Oudemast, Judith Ploegman, Etienne Posthumus, Marijn Prakke, Marion Renes, Jelleke van Rijsoort, Esther van Rijswijk, Ramon Schleijpen, Martin Staats, Annette Stekelenburg, Henk Strating, Ivo Victoria, Anja Vink, Loes Visser, Erwin Wieringa, Ingrid Wong, Roos Wouters, Joost Zonneveld, Michiel Zonneveld.

Voor wie meer wil weten over de verzekringspraktijken, kijk even naar:
Get Microsoft Silverlight
Bekijk de video in andere formaten.
De Kracht van Cultuur - nieuwe Nicis-publicatie

Kunst in aandachtswijken is geen toetje of tussendoortje in de overgangsfase van de sloop naar nieuwbouw. Het leidt tot vermogensvorming in de wijk en een hogere vastgoedwaarde van woningen. Bewoners hebben persoonlijk profijt van cultuur in de wijk doordat ze de gelegenheid krijgen het podium te bestijgen en nieuwe talenten te ontwikkelen. Voor gemeenten, corporaties en ondernemers levert cultuur geld op. Dat is de kernboodschap van de vorige week verschenen publicatie De Kracht van Cultuur. Effectieve cultuurimpulsen in de wijk. Ik schreef ervoor een inleidend essay: ‘Een taal zonder oordelen’.

De tekst van het boek kan je hier downloaden. Of download alleen het essay Een taal zonder oordelen. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Simone Ketelaars bij Nicis Institute via simone.ketelaars@nicis.nl of 070- 344 07 46.

Wie hebben profijt van cultuur in aandachtswijken?

Allereerst hebben de bewoners een persoonlijk profijt doordat ze de gelegenheid krijgen het podium te bestijgen en nieuwe talenten te ontwikkelen. Maar doordat de buurt levendiger en leefbaarder wordt en er onderlinge verbanden tussen bewoners ontstaan zijn er ook collectieve baten.
De tweede groep baathebbers zijn de gemeenten. Een aandachtswijk kost de gemeente veel extra geld aan beheer, onderhoud, handhaving en extra uitgaven voor onderwijs, zorg en uitkeringen. De gemeente ‘verdient’ dat extra geld terug als cultuur de eigen verantwoordelijkheid van de bewoners voor het eigen leven, openbare ruimte en leefbaarheid weet te versterken.
De derde groep baathebbers zijn de corporaties of algemener de onroerend goed eigenaren. De gemiddelde extra stijging van de woningwaarde van € 10.000 over 10 jaar leidt bij een buurt van 2500 woningen tot een waardestijging van 2,5 miljoen. Bovendien wordt de verhuurbaarheid van de woningen vergroot, de verhuissnelheid neemt af, de sloop kan worden beperkt en de verkoopbaarheid van woningen wordt sterk verbeterd. Het resultaat is een betere cash flow en dat is iets wat corporaties wel kunnen gebruiken.
De laatste groep baathebbers zijn de ondernemers in de buurt. Publiektrekkende activiteiten zijn goed voor de omzet van de winkelier. De verbreding van de bezoekersstroom naar een buurt en de verandering van de reputatie maakt een verbreding van de economie mogelijk en andersom.

Bron: Nicis


Broodfonds-Wikistad: groot enthousiasme!!

Dinsdag schreef Pieter Hilhorst in de Volkskrant een column over het BROODFONDS. Het Broodfonds is een onderlinge verzekeringsvorm waarin zelfstandigen zich verzekeren tegen ziekte op basis van solidariteit en vertrouwen. Het is een klein netwerk van maximaal 50 mensen waarin de aangeslotenen zelf de regels bepalen en daardoor ontsnappen aan groteske verzekeringsmolochen. En niet onbelangrijk: het is niet alleen vele malen sympathieker, het is ook nog eens stukken goedkoper. En het werkt, zo leert de praktijk. Zie voor meer informatie: www.broodfonds.nl/.

Pieter en ik besloten vervolgens de daad bij het woord te voegen en via twitter een oproep te plaatsen. Dat was een overweldigend susses. De behoefte aan een dergelijke verzekeringsvorm is groot. Binnen 24 uur hadden zich al een kleine vijftig mensen gemeld.
Hieronder treft u de lijst aan van mensen die ik uit alle twitter-respons heb kunnen achterhalen. We dopen de groep Broodfonds-Wikistad. Dit als vervolg op het Eigen Kracht-manifest manifest dat Pieter en ik samen met een groot aantal anderen eind vorig jaar hebben opgesteld. Dit Broodfonds-initiatief past precies in deze gedachtengang.

Inmiddels hebben we van de meeste aanmelders een mailadres en andere gegevens op een keurige lijst gezet. We willen er ook geen gras over laten groeien en organiseren a.s. zondag 17 juli om 15.30 uur in de Balie in Amsterdam een eerste aftrapbijeenkomst voor alle mensen op de lijst hieronder. Mocht je er ten onrechte niet bij staan, meld je dan nog alsnog even aan. Mocht je er ten onrechte op staan, meld je dan weer af. Dat kan via info@josvdlans.nl.



Donald van den Akker, Naima Azough, Gerbrand Bas, Margreet de Boer, Piet van Diepen, Henk Dokter, Johan van der Dong, Ruben Eshuis, Marianne de Fouw (reservelijst), Frederike Geerdink, Martijn de Greve, Coco Gubbels (reservelijst), Marloes Haarsma, Femke Halsema, Pieter Hilhorst, Pierre Hoekstra, Joop Hofman, Annemarie van den Hoven, Erik Huiberts, Lennart Huizing, Francisco van Jole, Douwe Jan Joustra, Manon Kant, Ana Karadarevic, Lise-Lotte Kerkhof, Jacqueline Keuning, Nicki de Kler, Duco de Klonia, Tom Kniesmeyer, Harriet Koolen, Luciena Lanjouw, Jos van der Lans, Roberto Lobosco, Marcia Luyten, Thomas Martini, Peter Middendorp, Aukje Nauta, Richard de Nooy, Fred Oudemast, Judith Ploegman, Etienne Posthumus, Marijn Prakke, Marion Renes, Jelleke van Rijsoort, Martin Staats, Annette Stekelenburg, Henk Strating, Ivo Victoria, Anja Vink, Loes Visser, Erwin Wieringa, Ingrid Wong, Roos Wouters, Joost Zonneveld, Michiel Zonneveld
Burgerkracht maakt karikatuur van het welzijnswerk

De discussie over het Burgerkracht-essay van Nico de Boer en mij woedt op veel plaatsen in het land nog in volle hevigheid door. Dat is mooi en nuttig, want het essay is een opmaat voor een stevige herziening op lokaal niveau tussen de rol van de overheid, het werk van sociale professionals en de kracht van burgers.
Een van de plekken waar stevig gediscussieerd wordt is de site van Zorg en Welzijn, naar aanleiding van een bijdrage van Piet Groot, directeur van WonenPlus Noord-Holland. Piet hakt er stevig op los. Zijn bijdrage wordt door de redactie als volgt aangekondigd: 'Het essay Burgerkracht van Nico de Boer en Jos van der Lans hangt aan elkaar van 'tegenstrijdigheden, dogmatiek en demonisering'. De auteurs blazen incidenten en uitzonderingen op tot ongekende proporties.'
Enfin, alleen tegenspraak helt ons verder en collega Nico de Boer heeft Piet op de site fijntjes van repliek gediend. Lees het zelf nog eens keurig na op de opiniepagina Zorg + Welzijn.
Een andere, misschien nog wel interessantere plek waar de discussie in hevigheid woedt is de site van 'Scoaail debat', waar vijf welzijnsdenkers in de pen zijn geklommen om een risisico-analyse te maken van de redeneringen die Nico en ik in het essay volgen. Te riskant, vinden ze, wij leveren de zuurstof voor een kille afbraakpolitiek die kwetsbaren eerder verder van huis brengt dan hen betere sociale zorg oplevert. Tja, dat is wel een heel klassieke reflex om kritiek te pareren"'Niet doen want dan speel je de grote slopers in de kaart.' Daardoor is er al te lang gezwegen over tekortkomingen. Maar goed lees het zelf op de site van TSS- sociaal debat.

Klik voor de pdf-versie van het essay op de afbeelding van de cover rechtsboven. Voor meer (bestel)informatie kunt u terecht op de site van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.
TSS-column

Het afgelopen jaar visiteerde ik een groot aantal Volgelaarwijken. Op 30 juni verscheen het officiële visitatierapport (zie hieronder in dit weblog). Hieronder voeg ik daar nog een aantal leerzame waarnemingen aan toe.

Wijken - Laboratoria van vernieuwing

Het afgelopen jaar was ik een van de drie voorzitters (naast Wim Deetman en René Scherpenisse) van de commissie die in opdracht van voormalig WWI-minister Van der Laan de veertig wijken visiteerde die door het vorige kabinet als de grootste achterstandswijken waren geselecteerd. Over de uitkomsten van deze visitatieronde heeft u eerder in deze TSS een interview kunnen lezen met collega-voorzitter René Scherpenisse, dus die bevindingen zal ik op deze plek niet herhalen. Maar ik wil aan het officiële eindverslag wel een paar persoonlijke waarnemingen toevoegen, die ik aan het bezoek van zo’n veertien wijken in Eindhoven, Rotterdam, Nijmegen, Alkmaar, Amsterdam, Utrecht en Deventer heb overgehouden.
Dat was namelijk een erg leerzame ervaring. Er wordt in dit land heel veel geklaagd dat bij sociale interventies de doelen niet goed operationaliseerbaar zijn, dat we te weinig weten wat werkt, dat er goed gemonitord moet worden en dat er een beter afstemming moet komen tussen doel en middel. Dat is allemaal waar, maar het fascinerende van mijn rondgang was dat ik voortdurend mensen tegen kwam die daar nu niet echt mee zaten. Die wisten – als het gaat om sociale problemen in hun wijk - wel degelijk wat werkte en wat niet werkte.
Laat ik een paar van deze ‘werkzame bestanddelen’ benoemen. In de eerste plaats gaat het om ‘georganiseerde nabijheid’, een vorm van professionele aandacht die burgers in deze wijken niet meer kennen. Ze weten niet meer welke professionals er voor hen zijn; als die weer een gezicht krijgen ontstaat er – in de tweede plaats – ‘persoonlijk vertrouwen’. Mensen gaan dan geen instituties bellen (wat ze in deze wijken niet graag doen), maar deze professionals aanspreken, op straat, in de buurt. Mooi voorbeeld is dat de wijkcoaches in Enschede in het begin al hun meldingen kregen van hulpverleners en diensten, maar na twee jaar voor belangrijk deel door burgers zelf op pad worden gestuurd.
Ten derde: in vrijwel alle wijken bestaat grote overeenstemming dat er mensen aan het werk moeten die daadwerkelijk ‘in charge’ zijn, die potten kunnen breken en andere professionals voor zich kunnen laten lopen. Dat uit zich het meest nadrukkelijk in de nieuwe toverformule, die de afgelopen jaren in deze wijken is uitgevonden: een (probleem)gezin, een plan, een professional. Eigenlijk zegt iedereen daarmee: weg met de professionele spaghetti die we om burgers in de ze wijk heen draperen. Dat werk voor geen meter. Geef mensen zelf samen met een professional-die-van-wanten weet de regie over de oplossing van hun eigen probleem.
En tenslotte is een groeiend besef dat professionele insituties moeten oefenen in bescheidenheid. De behandelingscultuur, het individuele trajectdenken, geïndividualiseerde indicaties, de spreekkamerprofessionaliteit; mensen halen er weinig veranderingsenergie uit. Die moeten ze vinden in hun netwerken, hun omgeving, hun context. En als die zwak ontwikkeld zijn, is het eerder zaak om daar aan te werken dan mensen zich te laten verliezen in een individueel traject. De nieuwe netwerkaanpak mobiliseert krachtbronnen voor mensen die duurzamer zijn dan welke professionele interventie dan ook. Vandaar dat Eigen Kracht Conferenties overal worden genoemd, dat er een interessante reanimatie van vrijwilligerswerk plaats vindt, en dat de maatjes-, buddy-, coach-, mentorprojecten de pan uit vliegen. Het is het besef dat een goed draaiend Honestart-project meer kan betekenen dan het openen van een vestiging van het Centrum voor Jeugd en Gezin.

Ingewikkeld
Kortom, juist in de veertig wijken is de afgelopen jaren veel praktische kennis tot stand gebracht, reden waarom de visitatiecommissie over de wijken spreekt als laboratoria voor vernieuwing. Letterlijk schrijven de drie voorzitters in hun voorwoord: ‘De wijken die te boek stonden als achterstandswijken lopen nu in de voorhoede van de institutionele vernieuwing.’ Anders gezegd: het grote probleem is niet dat we niet zouden weten wat we moeten doen en hoe we te werk zouden moeten gaan. Het grote probleem is dat we het niet goed
georganiseerd krijgen. Tussen kennis en praktijk staan grote institutionele bezwaren.
Daarvan heb ik er tijdens mijn rondtocht vele van gezien. Het is de vlucht naar vergaderingen, de verslaving aan beleid, de traagheid van coördinatie-overlegggen, de moeizaamheid van stuurgroepen en het geduld van papier die de implementatie van praktische professionele oplossingen tot een ongrijpbare complexe macht verheffen. Er is in Nederland een overdaad aan mensen te werk gesteld die erin gespecialiseerd zijn om van eenvoudige oplossingen ingewikkelde problemen te maken.
Meer dan ik zelf van te voren had verzonnen, bleken nogal wat van deze functionarissen werkzaam in het gemeentelijke stadhuis. Daar had de Dienst Werk en Inkomen geen besef had van de impact van de wijkaanpak, want dat was welzijn of wonen. Daar trokken de centraal aangestuurde programmalijnen zich niks aan van het feit dat het geld in de wijken anders belegd zou moeten worden. Daar gunden de wethouder wijkaanpak en de wethouder welzijn elkaar het licht niet in de ogen gunden. Daar was men nogal eens vooral bezig om op de eigen beleidswinkel te passen. Dat was al lastig genoeg.

In een paar gemeenten heeft men deze institutionele impasse weten te doorbreken. Dat is niet in de vier grote steden, waar de schaal van de wijken zo omvangrijk is en de complexiteit tussen bestuurslagen en professionele instellingen zo ingewikkeld dat deze steden langzaam maar zeker in de achterhoede van de vernieuwing zijn beland. Interessante vernieuwing komt uit de middelgrote steden, Enschede, Leeuwarden, Deventer, die een redelijk overzichtelijke schaal hebben en waar visionaire personen zijn opgestaan die in staat zijn om met hun denken het hele gemeentelijke apparaat en daaraan verbonden professionele organisaties te infecteren. Vaak vormen deze leidinggevenden een combi met een of meerdere wethouders die weten wat ze willen en er de boer voor op gaan.
Zo’n krachtige combi is in feite een conditio sine qua non voor elke vorm van institutionele vernieuwing en het echt doen slagen van de wijkaanpak. Dat verklaart ook hoe het kan dat vrijwel alle gemeenten met aandachtswijken zich inmiddels oriënteren op het wijkcoach-model uit Enschede of de frontlijnsturing uit Leeuwarden, maar dat het tempo waarin dat tot verandering leidt enorm verschilt. Want het goede idee is onvoldoende, doorslaggevend is wie het aan de man gaat brengen en met welke overtuigingskracht hij of zij dat gaan doen. En daarin lopen de gemeenten nogal uiteen. Er zijn een paar gemeenten die het gaan doen, er zijn er veel die er over praten.

Modern wijkdenken

Nog een waarneming tot slot. Ik was eigenlijk altijd kritisch over het centraal stellen van wijken. In een moderne samenleving waarin mensen beweeglijker zijn dan ooit en hun levens organiseren in netwerken die de schaal van hun woonomgeving (gelukkig) overstijgen, heb ik de nadruk op wijkaanpak ook met een zekere scepsis bezien. Is het eigenlijk niet een romantische notie? Na kennismaking met een groot aantal van deze wijken denk ik er net iets anders over. Ten eerste is de woonomgeving voor veel bewoners wel degelijk relevant, ook al is het dan beter om van buurt, straat of blok te spreken. Daar ligt een alledaagse basis, een bestaansvoorwaarde, een thuishonk van waaruit men in beweging kan komen.
Maar nog belangrijker dan voor bewoners is het wijkdenken voor de functionarissen van de institutionele orde. Hen verschaft het een gebied waarin zij kunnen ordenen, samenwerken, hun interventies betekenis kunnen verlenen. Er is geen betere plek waar de systemen van de insituties en de wereld van burgers elkaar kunnen ontmoeten en elkaar kunnen verstaan dan in een wijk. En in die ontmoeting kan de verzorgingsstaat haar abstractie, haar bureaucratie en haar ineffectiviteit van zich af schudden.
Dus daar ligt, zo ben ik mij gaan realiseren, een enorme potentie. Niet om mensen op te sluiten in hun achterstandswijken met naïeve ideeën over wijkeconomie en wijkwerkgelegenheid, maar juist om mensen vanuit hun dagelijkse omgeving op te tillen en te verbinden met de eindeloze en levendige rijkdom aan netwerken die een modern-stedelijke samenleving rijk is en die mensen in staat stelt juist verder te kijken dan de neus van hun wijk lang is. Dat is de reden waarom de wijkaanpak, ondanks alle financiële tegenspoed, met kracht moet worden voortgezet.

Deze column verschijnt in het juli-nummer van TSS – Tijdschrift voor sociale vraagstukken.

Opiniebijdrage GPD-bladen

In verschillende GPD-bladen, zoals het Noordhollands Dagblad en het Eindhovens Dagblad, heeft naar aanleiding van de publicatie van het eindverslag van de visitatiecommissie wijkenaanpk op 1 of 2 juli onderstaande korte opiniebijdrage gestaan.


Vernieuwde wijkenaanpak ontstaat in provinciesteden



De wijkaanpak begon met veel bombarie en politiek trompetgeschal. Het was in 2007 het paradepaardje van toenmalig minister Vogelaar, wier naam verbonden werd aan de veertig wijken die het vorige kabinet selecteerde voor een tien jaar durend investeringsprogramma. De miljoenen om de programma’s uit te voeren staan inmiddels onder grote druk van ongekende bezuinigingen. Van het optimisme waarmee de wijkaanpak begon, lijkt weinig over.
Lijkt, want deze week bleek uit het eindverslag van een commissie die in opdracht van de regering alle veertig wijken visiteerde dat, als het gaat om veiligheid en burgerbetrokkenheid, deze wijken het beter dan andere probleemwijken.
Ik was een van de voorzitters van deze commissie. Samen met een twintigtal deskundigen bezocht ik het afgelopen jaar een groot aantal van de Vogelaarwijken. Keer op keer stonden wij versteld over de enorme professionele drukte die zich in deze wijken voordoet. Er is nogal eens sprake van een waar legioen van professionals van soms wel tientallen instellingen. Die voordat ze gezamenlijk aan de slag konden gaan daartoe eerst in vele overleggen gedetailleerde plannen moeten opstellen.
Dat is ernstig, maar tegelijkertijd – en dat was de positieve ervaring - zagen we in wijken inspirerende pogingen om juist met deze ‘institutionele spaghetti’ korte metten te maken. Het meest kordaat doet men dat in Leeuwarden en Enschede, waar men frontlijnwerkers en wijkcoaches in het leven heeft geroepen die een soort buffer vormen tegen al die gespecialiseerde professionals.
Ook andere gemeenten zijn volop bezig vergelijkbare sociale wijkteams te formeren. Cruciaal daarbij is het besef dat deze frontlijnwerkers ‘bewapend’ worden met doorzettingsmacht. Ze moeten ‘in charge’ zijn en bijgevolg andere – meer gespecialiseerde - professionals voor zich kunnen laten lopen. De logische keerzijde daarvan is dat gespecialiseerde professionele instituties moeten oefenen in dienstbaarheid. Want aan bezoeken aan de kantoren van de geestelijke gezondheidszorg, de loketten van de werkpleinen, de balies van de Dienst Werk en Inkomen, de spreekkamers van de jeugdzorg of verslavingszorg en de wachtruimten van de maatschappelijke dienstverlening houden mensen aan de onderkant van de samenleving bitter weinig veranderingsenergie over.
In een paar gemeenten heeft men deze institutionele impasse weten te doorbreken. Niet in de vier grote steden, waar de schaal van de wijken te omvangrijk is en de complexiteit tussen bestuurslagen en professionele instellingen te ingewikkeld. Wel in middelgrote steden, die een redelijk overzichtelijke schaal hebben en waar visionaire personen zijn opgestaan die in staat zijn om met hun denken het hele gemeentelijke apparaat en daaraan verbonden organisaties te infecteren.
De wijkaanpak in deze provinciesteden bakent een operationeel gebied af waarin kiemen worden gezaaid van een nieuw soort verzorgingsstaat, die minder op bureaucratische systemen en meer op mogelijkheden van burgers is afgestemd en die daardoor ook nog eens goedkoper en efficiënter kan werken. Wie de verzorgingsstaat in Nederland echt wil hervormen moet in deze wijken beginnen.

Jos van der Lans is cultuurpsycholoog en publicist. Hij was, naast Wim Deetman en René Scherpenisse, één van de voorzitters van de visitatiecommissie wijkenaanpak, die op 30 juni haar eindrapport ‘Doorzetten en loslaten’ presenteerde.

Lees de bijdrage in het Eindhovens Dagblad of de berichtgeving in de Gelderlander.

NRC berichtgeving visitatiecommissie

‘Waar problemen samenkomen, falen de hulpverleners’

De bezuinigingen van het kabinet-Rutte zijn niet per definitie slecht voor de aanpak van de veertig Vogelaarwijken. Dat zeggen twee prominente leden van de commissie die de wijkenaanpak voor het eerst grondig evalueerde, morgen in NRC Handelsblad.

Jos van der Lans (GroenLinks) en René Scherpenisse zijn gezaghebbende mannen in de wereld van volkshuisvesting. Prominent lid van een linkse partij bovendien, zeggen NRC-redacteuren Hans Buddingh’ en Oscar Vermeer in hun interview met het duo in de krant.

‘Bestedingen wijkaanpak kunnen best efficiënter’

Van der Lans is van mening dat het met bestedingen aan de wijkaanpak “allemaal best een stuk efficiënter, slagvaardiger, en dus goedkoper kan”. Om zo’n omslag te realiseren zijn de bezuinigingen van het rechtse kabinet volgens Scherpenisse “eerder een zegen dan een straf”.

Scherpenisse en Van der Lans brachten het afgelopen jaar vele dagen door in de probleemwijken. Ze troffen wijken en bewoners aan met een groeiend zelfvertrouwen. Vandaag overhandigen ze hun rapport aan minister Piet Hein Donner (Binnenlandse Zaken, CDA).

‘Hulpverleners werken langs elkaar heen’

Scherpenisse legt uit dat de bezuinigingen een zegen zijn omdat de wijkenaanpak de opeenstapeling van problemen in beeld brengt van gezinnen én daarmee de langs elkaar heen werkende hulpverlening.

“De bezuinigingen dwingen betrokken partijen – welzijnsorganisaties, jeugdzorg, onderwijs, corporaties, gemeenten, politie – om goedkoper samen te werken. Minder professionals, meer focus. De wijkenaanpak maakt de noodzaak tot samenwerking extra duidelijk: daar waar de meeste problemen samenkomen, werken de hulpverleners het meest langs elkaar heen.”

Van der Lans kritiseert de Integratiebrief van minister Donner, sombere A4’tjes over migranten die er niet in slagen te integreren. Die wonen veelal in de Vogelaarwijken.

“Ik denk dat men in de wijken vindt dat dit debat voorbij is. Natuurlijk bestaat er een integratieprobleem, maar in de wijken is de toonsoort anders. De felheid van Den Haag zijn we echt niet tegengekomen. Beladen termen als ‘aanpassen of wegwezen’ hoor je er niet. Ja, het gaat ook over rotjochies maar ik vind het heel opvallend dat het thema islam bij onze wijkbezoeken ontbreekt. ( ) Men is in Den Haag bezig met het verkeerde gevecht.”

Lees het volledige interview in NRC Handelsblad.

Persbericht visitatiecommissie wijkenaanpak

Wijkenaanpak doorzetten met nieuwe manieren van samenwerken



Den Haag, 30 juni – Dankzij nieuwe manieren van samenwerken en extra energie van professionals en bewoners worden in de wijken-aanpak taaie sociale problemen met zichtbaar resultaat aangepakt.

Dat concludeert de onafhankelijke visitatiecommissie wijkaanpak in het rapport 'Doorzetten en loslaten'. De commissie bezocht in 2010 en begin dit jaar 40 aandachtswijken in 18 gemeenten en daarnaast 8 betrokken ministeries en sprak met circa 800 bestuurders, professionals en bewoners. De commissie, die werd ingesteld door het vorige kabinet, telt 26 leden en staat onder voorzitterschap van de heren W. Deetman, J. van der Lans en R. Scherpenisse. Op 30 juni overhandigde de commissie haar eindverslag aan minister Donner.

Oude manieren loslaten
De commissie is enthousiast over nieuwe manieren van samenwerken waarbij alles draait om de uitvoering door burgers en professionals in de wijk. De wijkcoaches in Enschede en de frontlijnteams in Leeuwarden gelden hier als aansprekende voorbeelden. In plaats van de gebruikelijke situatie waarbij een veelheid van organisaties zich met de sociale problemen bemoeit, werken deze steden met één team dat dagelijks in de wijk functioneert. De teams zijn herkenbaar en hebben het vertrouwen van bewoners waardoor problemen daadwerkelijk worden aangepakt. Hoewel veel gemeenten nog moeite hebben met deze nieuwe manieren van samenwerken zijn die de moeite waard om verder te ontwikkelen zodat het beschikbare geld de komende jaren effectiever aangewend wordt. Voor deze organisaties is de uitdaging om oude manieren los te laten zodat de professionaliteit die voor de wijken het meest van belang zijn, blijft behouden.

Meer focus, heldere keuzes
De commissie vindt het van belang in de wijken-aanpak meer focus aan te brengen waarbij alle betrokken partijen in de wijk werken aan een gedeeld beeld van de toekomst. In het grote aantal wijkprojecten ontbreekt nog vaak de onderlinge samenhang en is niet altijd duidelijk of een project effectief bijdraagt aan de ambities in een wijk. Vanuit meer eenduidigheid en gerichtheid kunnen heldere keuzes volgen over welke initiatieven moeten worden voortgezet en welke beëindigd.

Andere rol overheid, ruimte voor burgerinitiatieven
De commissie constateert dat burgerparticipatie een belangrijk thema in de wijken is, maar ook dat burgers vaak niet op de juist manier worden betrokken. De traditionele vorm van participatie waarbij burgers alleen hun mening mogen geven heeft zijn langste tijd gehad. De commissie ziet krachtige voorbeelden van burgers die niet alleen willen meedoen, maar zelf hun zaken willen organiseren. Gemeenten moeten durven los te laten en te kiezen voor een wijken-aanpak waarbij burgers daadwerkelijk 'in charge' zijn en de overheid een nieuwe rol pakt als coach en adviseur.

Wijkenaanpak doorzetten
Onlangs presenteerde het Sociaal Cultureel Planbureau een rapport over woonbuurten in de 31 grote gemeenten van Nederland in de periode van 1999 tot 2008. De visitatiecommissie wijkenaanpak gaat over de wijken-aanpak in de 40 aandachtswijken die in 2007 voor een periode van 10 jaar is ingezet. Nu deze nieuwe aanpak drie jaar oud is, acht de commissie het te vroeg voor een oordeel. De werkwijze van de commissie is er op gericht de wijken-aanpak een stap verder te brengen door opgedane kennis en goede ervaringen en voorbeelden te delen. De commissie stelt wel vast dat er voldoende ontwikkelingen zijn ingezet die een goed perspectief bieden voor de toekomst. ,,We moeten de wijkenaanpak doorzetten”, zegt voorzitter Wim Deetman ,,Bovendien betekent nu ermee stoppen dat je de komende jaren niet meer met iets nieuws hoeft te komen bij bewoners. Het vertrouwen dat nu daadwerkelijk is opgebouwd mag niet worden verspeeld.”

De rapporten zijn digitaal beschikbaar: Eindverslag visitatiecommissie Deel 1: Doorzetten en loslaten en Eindverslag visitatiecommissie Deel 2: Verslag van visitatie van departementen en steden.

Eindverslag visitatiecommissie wijkenaanpak

+
De rapporten zijn digitaal beschikbaar: Eindverslag visitatiecommissie Deel 1: Doorzetten en loslaten en Eindverslag visitatiecommissie Deel 2: Verslag van visitatie van departementen en steden. Of klik op de bovenstaande voorkanten.

Visitatierapport aangeboden aan Donner

In Den Haag overhandigde algemeen voorzitter Wim Deetman gisteren het eindrapport ‘Doorzetten en loslaten’ van de visitatiecommissie wijkenaanpak aan minister Donner van Binnenlandse Zaken. Op de foto van links naar rechts: de voorzitters van de commissie Jos van der Lans, René Scherpenisse, Wim Deetman en persvoorlichter Bob van ’t Klooster. Op de voorgrond minister Donner. Op de foto hieronder staan naast de drie voorzitters ook de twee stille krachten die vrijwel al het werk gedaan hebben: de secretarissen Sebastiaan van der Hijden (in het midden grijs pak) en (rechts naast hem) Maurice Cramers.


Foto's: Sebastiaan van der Hijden (boven) en Nathan Rozema (onder).

Kies een periode: december 2024
november 2024
oktober 2024
september 2024
augustus 2024
juli 2024
juni 2024
mei 2024
april 2024
maart 2024
februari 2024
januari 2024
december 2023
november 2023
oktober 2023
september 2023
augustus 2023
juli 2023
juni 2023
mei 2023
april 2023
maart 2023
februari 2023
januari 2023
december 2022
november 2022
oktober 2022
september 2022
augustus 2022
juli 2022
juni 2022
mei 2022
april 2022
maart 2022
februari 2022
januari 2022
december 2021
november 2021
oktober 2021
september 2021
augustus 2021
juli 2021
juni 2021
mei 2021
april 2021
maart 2021
februari 2021
januari 2021
december 2020
november 2020
oktober 2020
september 2020
augustus 2020
juli 2020
juni 2020
mei 2020
april 2020
maart 2020
februari 2020
januari 2020
december 2019
november 2019
oktober 2019
september 2019
augustus 2019
juli 2019
juni 2019
mei 2019
april 2019
maart 2019
februari 2019
januari 2019
december 2018
november 2018
oktober 2018
september 2018
augustus 2018
juli 2018
juni 2018
mei 2018
april 2018
maart 2018
februari 2018
januari 2018
december 2017
november 2017
oktober 2017
september 2017
augustus 2017
juli 2017
juni 2017
mei 2017
april 2017
maart 2017
februari 2017
januari 2017
december 2016
november 2016
oktober 2016
september 2016
augustus 2016
juli 2016
juni 2016
mei 2016
april 2016
maart 2016
februari 2016
januari 2016
december 2015
november 2015
oktober 2015
september 2015
augustus 2015
juli 2015
juni 2015
mei 2015
april 2015
maart 2015
februari 2015
januari 2015
december 2014
november 2014
oktober 2014
september 2014
augustus 2014
juli 2014
juni 2014
mei 2014
april 2014
maart 2014
februari 2014
januari 2014
december 2013
november 2013
oktober 2013
september 2013
augustus 2013
juli 2013
juni 2013
mei 2013
april 2013
maart 2013
februari 2013
januari 2013
december 2012
november 2012
oktober 2012
september 2012
augustus 2012
juli 2012
juni 2012
mei 2012
april 2012
maart 2012
februari 2012
januari 2012
december 2011
november 2011
oktober 2011
september 2011
augustus 2011
juli 2011
juni 2011
mei 2011
april 2011
maart 2011
februari 2011
januari 2011
december 2010
november 2010
oktober 2010
september 2010
augustus 2010
juli 2010
juni 2010
mei 2010
april 2010
maart 2010
februari 2010
januari 2010
december 2009
november 2009
oktober 2009
september 2009
augustus 2009
juli 2009
juni 2009
mei 2009
april 2009
maart 2009
februari 2009
januari 2009
december 2008
november 2008
oktober 2008
september 2008
augustus 2008
juli 2008
juni 2008
mei 2008
april 2008
maart 2008
februari 2008
januari 2008
december 2007
november 2007
oktober 2007
september 2007
augustus 2007
juli 2007
juni 2007
mei 2007
april 2007
maart 2007
februari 2007
januari 2007
december 2006
november 2006
oktober 2006
september 2006
augustus 2006
juli 2006
juni 2006
mei 2006
april 2006
maart 2006
februari 2006
januari 2006
december 2005
november 2005
oktober 2005
september 2005
augustus 2005
juli 2005
juni 2005
mei 2005
april 2005
maart 2005
februari 2005
januari 2005
december 2004
november 2004
oktober 2004
september 2004
augustus 2004