JOS VAN DER LANS - WEBLOG / TWITTER

Tijdens mijn politieke carrière als Eerste Kamerlid (1999-2007) was ik een van de eerste politici die in 2004 een eigen - tamelijk primitief - weblog begon. Eerst vooral vanwege mijn politieke activiteiten/meningen, maar in de loop der tijd steeds meer over mijn publicaties en publieke optredens als journalist en publicist. Zo werd het weblog een etalage voor iedereen die op hoogte wilde blijven van mijn gepubliceerde artikelen en columns, van gebeurtenissen waar ik bij ben geweest, van observaties die ik doe, van meningen die in mij opwellen, of van andere persoonlijke wetenswaardigheden.

Het is geen dagboek, maar wel een soort maandboek geworden, waar ik zelf regelmatig in terug blader om nog even na te gaan hoe het ook al weer zat.

Reacties worden op prijs gesteld. Stuur een email naar: info©josvdlans.nl

weblog - juni 2019
Treurig en waardig afscheid van Nico de Boer als recensent TSV
Mijn goede vriend, burgerkrachtmaat en sinds mensenheugenis collega Nico de Boer stopt na twintig jaar als recensent van het Tijdschrift voor sociale vraagstukken. De spierzenuwziekte ALS, één van de meest gemene ziektes die er bestaan en die hem een paar jaar geleden heeft getroffen, maakt het hem onmogelijk om te doen wat hij twintig jaar met leesbaar plezier heeft gedaan: boeken lezen en recenseren. In het zojuist verschenen nummer van het Tijdschrift neemt hij op een waardige wijze afscheid. Het blijft intens verdrietig, maar wat blijft is dat hij twintig jaar voor velen een inspirerend kompas is geweest om overeind te blijven in de nooit ophoudende informatie- en publicatiestroom over ’het sociale’. Ik begon het Tijdschrift altijd aan de achterkant, want daar stonden de signalementen van Nico. Het zal wennen worden om het Tijdschrift nu weer van voren af aan te lezen.

Groene-essay n.a.v. rapport Commissie Geweld Jeugdzorg (cie-De Winter)



Wil je het hele verhaal lezen? Klik op de afbeelding of hier voor de link naar de website van de Groene Amsterdammer.
Feestrede ter gelegenheid van 50 jaar SSN/SUN/OudeMol



Verder lezen? Klik op de afbeelding of hier voor de volledige tekst.
Vandaag presentatie Niet-Normaal, plus interview in Markant
Interview in Markant
Klik op de afbeelding om het interview te lezen.

De enige corporatie in Nederland die welzijn en volkshuisvesting in een hand bracht
Op 21 mei was mij de eer toebedeeld te spreken tijdens het afscheid van Harry Draaisma, zo’n twintig jaar bestuurder van de corporatie Welwonen in Enkhuizen. Doorgaans weiger ik dat soort afscheidsfeestjes luister bij te zetten om de eenvoudige reden dat ik er chagrijnig van word om mensen die je vaak niet of nauwelijks kent het pensioen in te zwaaien louter en alleen omdat ik net zo lang mee ga als de gelukkige en daarom ’wel een mooi overzicht kan geven van de ontwikkelingen’. Als je dat een paar keer gedaan hebt ga je je vanzelf oud voelen. Dus heb ik besloten dat niet meer te doen, een beetje wellicht ook uit misnoegen dat mij als pensioenloze zzp’er nimmer een dergelijke feestredenaar te wachten zal staan.

Maar voor Harry Draaisma maakte ik graag een uitzondering. Ik kende hem niet, maar ik wist dat er in Enkhuizen een corporatie was die heel nauw samen was gegaan met de plaatselijke welzijnsorganisatie. Zo’n 15 jaar geleden pleitte Pieter Winsemius daarvoor in het kielzog van zijn spraakmakende WRR-rapport Vertrouwen in de buurt. Veertig procent van de corporaties gaf in die dagen te kennen daar wel voor te voelen, maar toen het stof van de economische crisis, de vastgoeddebacles, de parlementaire enquete en Stef Bloks strafexpeditie in de vorm van de Woningwet allemaal was opgetrokken bleek er nog maar één corporatie over: Welwonen in Enkhuizen, onder leiding van voormalig opbouwwerker Harry Draaisma. Een soort Asterix in door terughoudendheid en angstvalligheid bezet volkshuisvestingsland.

Toegegeven, ik was niet meteen enthousiast, zoals ik in 2005 ook onverdroten liet weten in mijn column in het Tijdschrift voor de Sociale Sector. Maar een paar jaar later veranderde ik van inzicht na een bezoek aan een door corporatie Woonbron opgezet ABCD-project in de Rotterdamse wijk Delfshaven, waarin een soort opbouwwerker in dienst van de corporatie machtig werk verzette. Ook Welwonen in Enkhuizen heeft het afgelopen decennia laten zien dat de personele unie (echt samengaan mag volgens de wet niet) wel degelijk fraaie resultaten oplevert. Visitatiecommissies zijn er lyrisch over, de gemeente Enkhuizen is er zeer over te spreken en de stad Enkhuizen (met Stef Blok nota bene als prominent inwoner) is er alleen maar beter van geworden. Wat ik maar wil zeggen: Harry Draaisma is beschikbaar voor tekst en uitleg.

Hoofdrolspelers van Niet-Normaal


Dit zijn de hoofdrolspelers in mijn boek <i>Niet-Normaal. Ontwikelingen en dilemma’s in de Nederlandse gehandicaptenzorg</i>. Allemaal mensen die meer dan gemiddeld begaan zijn met de zorg voor mensen met beperkingen. Wat hen bindt, is dat ze allemaal erfgenamen zijn van de jaren zeventig: ze staan in de traditie van de vernieuwing die toen is ingezet. Maar ze kennen ook de worsteling daarmee, de mislukkingen, de kloof tussen beleidsdoelstellingen en de dagelijkse zorg. Ze zien het ongemak waarmee de buitenwereld nog vaak reageert, zij weten alles van de moeizaamheid om voor mensen een plek te vinden. Met elkaar vertellen ze in Niet Normaal de geschiedenis van de moderne gehandicaptenzorg, met alle dilemma’s die daarin aan de oppervlakte zijn gekomen.

Vragen die aan bod komen: Wat betekent het verdwijnen van de Z-verpleegkundigen? (Joke van Velsen) - Waarom wijkt de Nederlandse geschiedenis zo af? (Wil Buntinx) – Durven zorginstellingen wel echt los te komen van hun beschermingsbewind? (Erwin Wierenga) - Wegen de veranderingen wel op tegen het verlies aan warmte & vriendschap? (Inge Mans) – Hoe gastvrij is de samenleving? (Doortje Kal) – Wat is er gebeurd op de oude instellingsterreinen? (Gustaaf Bos) – Is de druk op mensen met lichte verstandelijke beperking niet veel te hoog opgevoerd? (Michael Kolen) – Waarom ontlast de zorg ouders niet? (Astrid van der Kooij) - Waarom worden ouders in de zorg zo snel als lastig gezien? (Co de Gooyer en Paul van Dalfsen) – Brengt technologie uitkomst? (Rob Hoogma) – Hebben zorgprofessionals nog wel een monopolie op kennis? (Johan Bartels) – Hoe bevrijden we het vakmanschap uit de systeemwereld? (Gerrit Leene) – Wat voegt ervaringsdeskundigheid toe? (Ellis Jongerius en Petri Embregts) – Moet embryscreening onbeperkt zijn gang mogen gaan? (Alistair Niemeijer)

Uk kunt het boek bestellen bij uitgeverij De Graaff.
Eerbetoon aan Chinese studenten
Morgen is het precies dertig jaar geleden dat de Chinese leiders de studentenopstand op het Tienamen-plein neersloegen. Dat was zes weken voordat ik naar China zou afreizen in een groepsreis die ons langs de Zijderoute van Pakistan naar Beijing zou brengen. We konden de reis niet afzeggen want de reisorganisatie (de toen nog kleine ‘Koning Aap’) was daar niet tegen verzekerd. Niet gaan zou betekenen dat we naar de behoorlijke stevige reissom zouden kunnen fluiten. Daar had ik maanden voor gespaard. Dus gingen we, zij het dat ik als toenmalige columnist van het Nijmeegse universiteitsblad KU-nieuws de lezer beloofde om een bloemetje te leggen op het Plein van de Hemelse Vrede. Dat was wel het minste wat we konden doen. Hieronder opgeluisterd met foto’s, de column die ik eind augustus 1989 na thuiskomst schreef.


Beloofde bloemen
Op vrijdag 9 juni, precies vijf dagen na het bloedbad op het Plein van de Hemelse Vrede in Beijing, beloofde ik de lezers van KUnieuws dat ik hoogst persoonlijk bloemen zou gaan leggen op de plek waar wekenlang een geïmproviseerd vrijheidsbeeld het symbool was geweest van de Chinese studentenbeweging. Het was een slip of de pen, want eigenlijk had ik moeten schrijven dat een land dat op een dergelijke gruwelijke wijze met zijn jeugdige intelligentsia om gaat geen vakantie waard is. Maar goed, slappe argumenten dat ik al ruim voor de dramatische gebeurtenissen geboekt en betaald had en dat er overal wel iets niet deugt lieten in die juni-weken weinig heel van veel betere principiële argumenten. Alleen mijn geweten capituleerde nog niet volledig en een hardnekkig stemmetje bleef mij voorhouden dat ik dan toch op zijn minst die bloemen op het Plein moest gaan leggen.

Vorige week donderdag was het zover. Na enige omzwervende bewegingen dwars door China waren mijn reisgenoten en ik dan eindelijk in Beijing beland. Die donderdag moest het gebeuren, die dag moest het geweten gesust worden.
Maar dat was gemakkelijker gezegd dan gedaan. Op het Plein van de Hemelse Vrede heerste nog steeds de staat van beleg. Om de vijftig meter stonden jonge knapen van het Volksbevrijdingsleger in vol militair ornaat, compleet met geweer, te bakken in de zon. Voor voetgangers was het Plein van de Hemelse Vrede verboden terrein. Alleen fietsers werden toegelaten, met dien verstande dat afstappen onmiddellijk de soldaten in beweging bracht om de stilstaande fietser dreigend te sommeren door te fietsen. Kortom, bepaald geen gunstige situatie om rustig een bloemetje te leggen ter nagedachtenis van de studenten die op hetzelfde plein door tanks met het asfalt gelijk zijn gemaakt.

Maar belofte maakt schuld en met knikkende knieën fietste ik met drie van mijn reisgenoten gewapend met een enorme bos gladiolen (de enige bloemen die in Beijing te verkrijgen waren) naar het Plein. Schuin tegenover het enorme portret van Mao ontdekten we ineens een ontbrekende schakel in het cordon tan bewakende militairen. Waarschijnlijk was de betreffende soldaat even naar de WC. Precies op die plaats zijn we afgestapt en hebben we de bloemen met gepaste eerbied aan het hek bevestigd.

Terwijl we in een flits de slachtpartij van de vierde juni herdachten, keken we vanuit onze ooghoeken angstig naar de soldaten die vijftig meter links en vijftig meter rechts van onze kleine ceremonie de staat van beleg stonden uit te voeren. Er gebeurde niets. Wij behoorden op dat moment waarschijnlijk tot de competentie van een soldaat die op de WC zijn achterwerk stond af te vegen. Na vijf minuten verlieten wij triomfantelijk, opgelucht en ongedeerd de plek des onheils. We waren heel even de helden van ons eigen geweten geweest. De bloemen werden onmiddellijk na terugkeer van de onbekende soldaat verwijderd. In de Chinese geschiedschrijving zal verder geen melding gemaakt worden van dit incident. Maar in mijn eigen geschiedenis staat het bijgeschreven.

Toch maar het SCV oprichten - het Sociaal-Culturele Voorspelbureau?

Misschien moet ik toch maar eens het SCV oprichten: het Sociaal Cultureel Voorspelbureau. Dit schreef ik namelijk vijf jaar geleden aan de vooravond van de decentralisaties toen nagenoeg heel Nederland zich opmaakte voor het invoeren van sociale wijkteams:


Wensdenken
Een van de grootste problemen van de decentralisaties is dat ze een stevige impuls hebben gegeven tot een virusachtige vorm van wensdenken. Kort en goed komt dat neer op de gedachte dat we de gevolgen van de decentralisaties en de bezuinigingen kunnen trotseren als mensen minder een beroep doen op voorzieningen en meer gebruik maken van de mogelijkheden en krachten die in hun omgeving of – algemener - in de samenleving liggen opgesloten. Sociale wijkteams moeten het vehikel worden om dit voor elkaar te krijgen.
Problematisch hieraan is dat in de beleidsnota’s hier iets als vanzelfsprekend wordt voorgesteld, terwijl het in feite om een werkelijkheid gaat die nog moet worden beproefd en die bovendien niet zonder risico’s is. Dat is dus wensdenken. Zo is het naïef om op voorhand te denken dat deze aanpak goedkoper zal zijn. Uit ervaring weten we immers dat wie zorgprofessionals dichter bij mensen situeert eerder het beroep op hen zal doen vergroten. Er is dus een gerede kans dat sociale wijkteams binnen de kortste keren in hun werk dreigen om te komen, waardoor de druk op de tweede lijn eerder zal toenemen dan afnemen. Precies wat we niet willen.
Daar komt bij dat mensen zodra professionals bij hen over de vloer komen juist niet hun netwerk inschakelen. Ze bouwen een vertrouwensband op met een professional, vooral omdat ze niet afhankelijk willen zijn van hun naasten. Ze doen juist een beroep op hulp om hen te ontlasten of om aan hen te ontsnappen. In nogal wat gevallen hebben mensen bijvoorbeeld financiële problemen en daar willen en kunnen ze anderen niet mee lastig vallen. Professionals voorzien hen van een toegangsbewijs voor schuldsanering of extra bijstand, dat is iets waartoe het netwerk niet toe in staat is. Schulden worden doorgaans ook niet verholpen door een netwerkbijeenkomst.
Zo zijn er meer contra-indicaties.
Dat wil overigens in het geheel niet zeggen dat niet-professionals geen rol kunnen spelen. Integendeel, maar we moeten ons terdege realiseren dat de inzet daarvan een uiterst delicate kwestie is, waar professionals niet van nature mee uit de voeten kunnen. Bij Bureau Jeugdzorg in Amsterdam, recent ongedoopt tot Jeugdbescherming, is men er bijvoorbeeld werkenderweg achter gekomen dat het inzetten van een Eigen Kracht-conferentie, waarbij het netwerk het voortouw neemt bij het opstellen van een plan om een probleem met in een gezin aan te pakken, eigenlijk beter werkt als de probleemsituatie redelijk onder controle is. Netwerken blijken niet altijd even goed in crisisinterventie. Het conferentiemiddel is effectiever om het resultaat van een professionele interventie te verduurzamen, dan dat het – zoals aanvankelijk werd gedacht - wordt ingezet om zo’n resultaat op eigen kracht te bewerkstelligen.
Dat is nuttige ervaringskennis. Op een vergelijkbare wijze zullen sociale wijkteams in buurten moeten gaan leren hoe de inzet van vrijwilligers, coaches, maatjes, netwerken, app-groepjes, noem maar op, vorm moet krijgen. Dat is nieuw. Dat hebben de dienstdoende professionals ook niet op de Hogeschool geleerd. Daar moeten ze achter zien te komen. Maar zo’n ontwikkelingsagenda is nogal eens de ongeschreven paragraaf in de gemeentelijke plannen om sociale wijkteams te formeren. Ze worden in de wijk los gelaten, krijgen een stapel dossiers mee en moeten met elkaar er het beste van zien te maken.
Dat zou op zichzelf niet eens zo slecht zijn als ze echt de ruimte hadden om in de wijk vertrouwensrelaties op te bouwen, nieuwe verbindingen te maken en niet-professionele expertise en talenten aan te boren. Maar die ruimte is er vaak niet en de uit de oude instellingen op pad gestuurde professionals zijn er ook niet echt voor geëquipeerd om deze ruimte te claimen. Ondertussen hebben de gemeentelijke rekenmeesters vanaf 1 januari wel alvast de besparing ingeboekt.

Deze column verscheen in juni in het Tijdschrift voor sociale vraagstukken, nr. 2, 2014.

Prestaties uit het verleden wel degelijk relevant voor de toekomst!!!!


Honderd jaar woningcorporaties

Vanaf halverwege de Eerste Wereldoorlog zijn er in Nederland vele honderden woningcorporaties opgericht. Van een kleine 400 corporaties voor 1914 explodeerde het aantal vanaf 1916 tot zo’n 1400 in 1922. Gedurende een paar jaar melden zich elke week een handvol corporaties in Den Haag om officieel erkend te worden als toegelaten instelling. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was vanwege een enorme schaarste aan materiaal de woningproductie zo goed als stil gevallen. De bouwkosten waren in de oorlogsjaren wel vier keer over de kop gegaan. Om deze vastgelopen woningproductie vlot te trekken was de regering met een financieringsregeling over de brug gekomen, waarin het verschil tussen de stichtingskosten van 1914 en de reële kosten grotendeels werd bijgelegd door het Rijk.

Een zeer aantrekkelijke regeling, maar alleen opengesteld voor bouwverenigingen die officieel waren toegelaten. Dat leidde dus tot een enorme oprichtingsgolf op van woningbouwverenigingen. Overal in het land verzamelden zich protestantse, katholieke en socialistische arbeiders in achterzaaltjes om een vereniging op te richten die voor de achterban woningen wilde gaan bouwen. Het leverde een tot dan niet eerder vertoonde piek in de uitgaven voor volkshuisvesting op, tot bijna 200 miljoen in 1922, in die dagen een onvoorstelbaar hoog bedrag.

Dat is bepaald geen weggegooid geld gebleken. Amsterdam dankt er de complexen van de Amsterdamse school aan. Overal in het land vind je sporen van deze sociale woningbouwexplosie, niet zelden zijn het kleine arbeiderspaleisjes waarvoor een ambitieuze generatie van geëngageerde architecten vrijwel alles uit de kast haalde. Het gaf de stoot tot een rijke traditie. Er is geen land ter wereld met zoveel sociale woningbouw, van zulke hoge kwaliteit. Nederland kent geen suburbs, al helemaal geen getto’s en wat wij hier achterstandswijken noemen werkt bij buitenlandse experts vaak op de lachspieren.

Inmiddels leven we precies honderd jaar later. Dus zou je verwachten dat er elke week wel ergens in het land een feestje wordt gevierd om stil te staan bij het honderdjarig bestaan, compleet met een fraaie tentoonstelling en trotse jubileumboeken. Vreemd genoeg zie ik daar er weinig van. Het aantal eeuwfeestjes staat in ieder geval in geen verhouding tot het aantal oprichtingen honderd jaar geleden. Je zou kunnen denken dat een aantal van die verenigingen de honderd jaar wel niet overleefd zullen hebben. Die vlieger gaat echter voor de meeste woningbouwverenigingen niet op. Die zijn na hun oprichting immers huizen gaan bouwen en die hebben de neiging om overeind te blijven, ook al gaat de oorspronkelijke vereniging samen met een andere vereniging en fuseert ze daarop nog vijf keer. Dan blijven die eerste verenigingsstatuten toch altijd het begin.

Er is derhalve iets anders aan de hand. Iets veel verontrustender. Iets wat je eigenlijk al meteen kan zien als je een website van een woningcorporatie bezoekt. Daar word je gevraagd of je een woning ‘zoekt’, of een woning ‘huurt’, of een reparatie wil aanmelden. Je wordt louter aangesproken als klant en naar het juiste loket geleid. Misschien vind je nog ergens op de site een missie van de corporatie (na enig zoeken), maar van de geschiedenis, laat staan van een zekere trotsheid, vind je – een enkele uitzondering daargelaten – nooit iets terug.

Dat is geen toeval. Ik schrijf nu zo ongeveer vanaf de eeuwwisseling over de volkshuisvesting. Ik kan me nog goed mijn eerste interview herinneren met een dynamische corporatiedirecteur, een ambitieuze man die helemaal in de wolken was van de nieuwe tijd. Het eerste wat hij tegen mij zei was: ‘Prestaties uit het verleden zijn geen garanties voor de toekomst.’ Dat was eind twintigste eeuw een gevleugelde uitdrukking in corporatiekringen, waarmee gezegd werd dat er nieuw elan nodig was, dat er een tijdperk werd afgesloten.

Wat er daarna gebeurde weten we. De geschiedenis werd vergeten en de gevolgen waren groot. Als je niet weet dat je honderd jaar geworden bent, als je je maatschappelijke betekenis niet etaleert en onderhoudt, dan moet je niet vreemd opkijken dat als er bij een aantal corporaties iets ernstig mis gaat de legitimatie van de hele sector flinterdun is en deze bij gevolg weerloos naar de politieke slachtbank wordt geleid. Precies wat de corporatiesector het afgelopen decennium is overkomen. Prestaties uit het verleden zijn namelijk wel degelijk relevant voor de toekomst.

Deze column verscheen in mei in Huurpeil, nr. 2, 2019. Huurpeil is het kwartaalmagazine van de Woonbond.
Definitieve programma presentatie boek Niet Normaal op 7 juni



Kies een periode: april 2024
maart 2024
februari 2024
januari 2024
december 2023
november 2023
oktober 2023
september 2023
augustus 2023
juli 2023
juni 2023
mei 2023
april 2023
maart 2023
februari 2023
januari 2023
december 2022
november 2022
oktober 2022
september 2022
augustus 2022
juli 2022
juni 2022
mei 2022
april 2022
maart 2022
februari 2022
januari 2022
december 2021
november 2021
oktober 2021
september 2021
augustus 2021
juli 2021
juni 2021
mei 2021
april 2021
maart 2021
februari 2021
januari 2021
december 2020
november 2020
oktober 2020
september 2020
augustus 2020
juli 2020
juni 2020
mei 2020
april 2020
maart 2020
februari 2020
januari 2020
december 2019
november 2019
oktober 2019
september 2019
augustus 2019
juli 2019
juni 2019
mei 2019
april 2019
maart 2019
februari 2019
januari 2019
december 2018
november 2018
oktober 2018
september 2018
augustus 2018
juli 2018
juni 2018
mei 2018
april 2018
maart 2018
februari 2018
januari 2018
december 2017
november 2017
oktober 2017
september 2017
augustus 2017
juli 2017
juni 2017
mei 2017
april 2017
maart 2017
februari 2017
januari 2017
december 2016
november 2016
oktober 2016
september 2016
augustus 2016
juli 2016
juni 2016
mei 2016
april 2016
maart 2016
februari 2016
januari 2016
december 2015
november 2015
oktober 2015
september 2015
augustus 2015
juli 2015
juni 2015
mei 2015
april 2015
maart 2015
februari 2015
januari 2015
december 2014
november 2014
oktober 2014
september 2014
augustus 2014
juli 2014
juni 2014
mei 2014
april 2014
maart 2014
februari 2014
januari 2014
december 2013
november 2013
oktober 2013
september 2013
augustus 2013
juli 2013
juni 2013
mei 2013
april 2013
maart 2013
februari 2013
januari 2013
december 2012
november 2012
oktober 2012
september 2012
augustus 2012
juli 2012
juni 2012
mei 2012
april 2012
maart 2012
februari 2012
januari 2012
december 2011
november 2011
oktober 2011
september 2011
augustus 2011
juli 2011
juni 2011
mei 2011
april 2011
maart 2011
februari 2011
januari 2011
december 2010
november 2010
oktober 2010
september 2010
augustus 2010
juli 2010
juni 2010
mei 2010
april 2010
maart 2010
februari 2010
januari 2010
december 2009
november 2009
oktober 2009
september 2009
augustus 2009
juli 2009
juni 2009
mei 2009
april 2009
maart 2009
februari 2009
januari 2009
december 2008
november 2008
oktober 2008
september 2008
augustus 2008
juli 2008
juni 2008
mei 2008
april 2008
maart 2008
februari 2008
januari 2008
december 2007
november 2007
oktober 2007
september 2007
augustus 2007
juli 2007
juni 2007
mei 2007
april 2007
maart 2007
februari 2007
januari 2007
december 2006
november 2006
oktober 2006
september 2006
augustus 2006
juli 2006
juni 2006
mei 2006
april 2006
maart 2006
februari 2006
januari 2006
december 2005
november 2005
oktober 2005
september 2005
augustus 2005
juli 2005
juni 2005
mei 2005
april 2005
maart 2005
februari 2005
januari 2005
december 2004
november 2004
oktober 2004
september 2004
augustus 2004